Honeywell Miller, Instructions Manual

Page: 17 / 36

17
te voorkomen en voor twee personen, in geval van
redding. De verankeringring is geschikt voor een gebruik
als schokdemper (cf. EN355).
GEBRUIK
Algemene aanwijzingen
Over het algemeen worden de twee volgende werks-
tanden gebruikt: direct optrekken en Optrekken over
randen.
De meegeleverde ketting moet gebruikt worden om het
wegglijden van de poten te voorkomen. Indien nodig
kan er gebruik gemaakt worden van touwen die voldoen
aan de vereisten van de normen EN1891, EN354/566.
Steek, tijdens het afstellen van de poten van de Vierpoot,
uw vingers niet in de gaten van de pennen.
Gebruik op schuine ondergrond (Optrekken over
randen)
Veranker de vierpoot bij gebruik op een schuine onder-
grond systematisch met behulp van een touw, val of
kabel met voldoende weerstand. Bevestig één uiteinde
van de tuikabel op de metalen ring die op de bovenzijde
van de vierpoot is gelast en het andere uiteinde op een
structureel verankeringspunt tegenover de onderzijde
van de helling. Bevestig de voeten van de poten op de
grond met behulp van haringen (Zie tekening nr. 1),
rotshaken of pennen, naar gelang de aard van de omge-
ving, het weer en de beschikbare middelen. Als de poten
van de vierpoot op gelijke wijze zijn uitgeklapt, moet u
als eerste de voeten in de nabijheid van de onderzijde
van de helling vastzetten. Als de poten van de vierpoot
niet over een gelijke lengte zijn uitgeklapt, moet u als
eerste de voeten van de langste poten vastzetten.
A . Standaardpiramide
Zolang de algemene krachtlijn, op een vlakke onder-
grond, zich binnen de piramide bevindt, hoeft er geen
enkele specifieke bevestiging voorzien te worden.
Op een schuine ondergrond moeten de hierboven ver-
melde voorzorgsmaatregelen getroffen worden.
De krachtlijn van de belasting moet door het midden
van het vierkant lopen.
B . Excentrische piramide
Zet, als de uit de belasting resulterende krachtlijn op een
vlakke ondergrond door de piramide loopt, uitsluitend
de voeten van de langste poten vast.
Raadpleeg bij een schuine ondergrond de algemene
aanwijzingen aan het begin van het document.
C
. Halve piramide
Veranker systematisch de kop van de vierpoot door één
uiteinde van het tuitouw op de metalen ring aan de
bovenzijde van de vierpoot te bevestigen en het andere
uiteinde op een structurele verankering in de nabijheid
van de langste poten te bevestigen. Zet tevens systema-
tisch de voeten van de langste poten vast met behulp
van de hierboven beschreven middelen.
D
. Overhangende vierpoot
Veranker systematisch de kop van de vierpoot door één
uiteinde van het tuitouw op de metalen ring aan de
bovenzijde van de vierpoot te bevestigen en het andere
uiteinde op een structurele verankering in de nabijheid
van de langste poten te bevestigen. Zet tevens systema-
tisch de voeten van de langste poten vast met behulp
van de hierboven beschreven middelen.
E . Driepoot
Deze configuratie wordt verkregen door een poot te
verwijderen met behulp van de snelkoppelpen aan de
bovenzijde van de vierpoot. Verminder de lengte van
één poot opdat de krachtlijn zich binnen de door de drie
poten gevormde piramide bevindt.
Raadpleeg de algemene aanwijzingen voor installaties
op schuine ondergronden. Raadpleeg voor het gebruik
van driepootconfiguraties, die overeenkomsten verto-
nen met de voorgaande beschreven configuraties, de
bijbehorende paragrafen.
Niet toegestane configuratie:
F
. Flat anchor / Platte verankering van het draagbalk
type
G . Window/door anchor / Verankering op raamkozijnen/
deurposten of op gevels van gebouwen:
REDDINGSLIER
AANBRENGEN VAN DE LIER (zie schema’s)
1 Breng de lier op de zijkant van één van de poten
van de vierpoot aan, “versteviging” naar boven gericht.
Breng de pen aan.
Verwijder de stelpen van de poot en bevestig de lier met
behulp van deze pen.
GEBRUIK
2 Breng een katrol op de verankeringsring van de
vierpoot aan.
Breng, voor een correcte werking van de lier, het touw
aan op de lier aan de binnenzijde van de vierpoot.
Voer minstens 2 of 3 slagen uit naar gelang het op te
hijsen of te laten zakken gewicht.
3
Laat het touw over de lip van de lier en door de bloks-
chijf lopen.
4 Breng de hendel aan met behulp van de drukknop.
U kunt gebruik maken van 2 takelsnelheden:

Grote overbrenging voor zware lasten (tegen de klok
in)

Kleine overbrenging voor normale lasten (met de klok
mee)
Let op: de lier mag uitsluitend voor reddingswerk-
zaamheden gebruikt worden.
VERANKERINGSPUNT:
Wanneer mogelijk een structurele verankering (in ove-
reenstemming met EN 795) gebruiken, dat wil zeggen
elementen die duurzaam aan een structuur bevestigd
zijn ( muur, paal…). Controleer in alle gevallen dat het
verankeringpunt (behalve bijzondere gevallen: zie
specifieke bijsluiter):

Een weerstand van minimaal 10 kN heeft (Fig 1.10)
 Boven de bediening bevestigd is (Fig 1.7).

Zich bevindt in een verticale as ten opzichte van het
werkvlak: (maximale hoek ± 30°)

Perfect past op de ophangapparatuur van de uitrus-