72
NL
Wij raden onervaren gebruikers vei-
ligheidshalve af om een boomstam
te vellen waarvan de diameter gro-
ter is dan de lengte van het zwaard.
• Let erop dat er geen mensen of dieren
in de buurt van het werkterrein zijn.
De veilige afstand tussen de te vellen
boom en de eerstvolgende werkplaats
moet 2 ½ boomlengte bedragen.
• Let op de valrichting:
De gebruiker moet zich veilig in de
buurt van de gevelde boom kunnen
bewegen om de boom gemakkelijk te
kunnen inkorten en er de takken van
te verwijderen. Het moet worden voor-
komen dat de vallende boom in een
andere boom wordt gevangen. Let op
de natuurlijke valrichting, die afhangt
van de helling en kromheid van de
boom, windrichting, de locatie van
grotere takken en het aantal takken.
• Voor zagen op hellingen moet de ope-
rator van de kettingzaag in het veld
boven de te kappen boom blijven, om-
dat de boom waarschijnlijk na het kap-
pen zal rollen of naar beneden glijden.
• Kleine bomen met een diameter van
15-18 cm kunnen normaal met 1
snede afgezaagd worden.
• Bij bomen met een grotere diameter
moet er met kerfsnijwerk en een val-
snede gewerkt worden (zie ).
Vel geen boom als er een sterke
of draaiende wind is of als er
gevaar voor beschadiging van
eigendom bestaat of als de boom
op leidingen zou kunnen vallen.
Bij het vallen van bomen moet
erop gelet worden dat andere per-
sonen niet blootgesteld worden
aan gevaar, dat er geen toevoer-
leidingen worden geraakt en dat
er geen zaakschade veroorzaakt
wordt. Komt een boom met een
voedingskabel in aanraking, dan
moet het nutsbedrijf onmiddellijk
op de hoogte worden gebracht.
Zet onmiddellijk na einde van de
werkzaamheden de oorbescher-
ming af zodat u waarschuwingssig-
nalen en geluiden kan horen.
1.
Snoeien:
Verwijder takken die naar bene-
den hangen door even boven de
tak te beginnen. Snoei nooit ho-
ger dan op schouderhoogte.
2. Vluchttraject:
Verwijder het kreupelhout
rondom de boom, zodat u zich
eenvoudig kunt terugtrekken.
Het vluchttraject (1) dient in
ongeveer 45° te staan op de ge-
plande valrichting (2).
3. Kerven zagen (A)
Maak een valkerf in de richting
waarin de boom moet vallen. Be-
gin met de onderste, horizontale
snede. De zaagdiepte moet on-
geveer 1/3 van de stamdiameter
bedragen. Maak nu een schuine
zaagsnede met een snijhoek van
ongeveer 45°, van bovenaf, die
precies op de onderste zaag-
snede uitkomt.
Daardoor wordt vermeden dat
de zaagketting of de geleidings-
rail bij de tweede inkeping inge-
klemd raakt.
Ga nooit voor een boom staan
die ingekerfd is.
4. Valsnede (B)
Maak de valsnede aan de an-