SmartBox
®
1 / SmartBox
®
2 / SmartBox
®
3
6 / 20
artikelnr. 28 100 59 e
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Spanningsvoorziening
Spanning: 230 V AC 50 Hz
Aansluiting: Klemmen
N
en
L
aan de
indicator (kabel niet
meegeleverd).
Aansluiting van de verbindingsleiding tussen indicator en sonde
Spanning
Sondenvoorziening 20 V DC
Aansluiting
aansluitkabel sonde
aan klemmen
+
–
SmartBox
Sonden - klemmen
1
2
Tank 1
Veiligheidsaanwijzingen elektrische componenten
De werking en bedrijfszekerheid van het apparaat kunnen alleen
gegarandeerd worden onder klimaatomstandigheden die bij TECHNISCHE GEGEVENS zijn
gespecificeerd. Als het apparaat vanuit een koude naar een warme omgeving wordt
overgebracht, kan door condensvorming een storing van de werking optreden of het apparaat
kan beschadigd raken. Daarom moet voor inbedrijfstelling worden gewacht tot het apparaat
de temperatuur van de omgeving heeft aangenomen.
Als u vermoedt dat het apparaat niet meer zonder gevaar kan worden
gebruikt, dan dient u dit uit bedrijf te nemen. De veiligheid van de gebruiker kan door het
apparaat in gevaar worden gebracht, als bijvoorbeeld:
•
zichtbare schade aanwezig is
•
het niet meer overeenkomstig de voorschriften werkt
•
het gedurende langere tijd onder onjuiste omstandigheden is opgeslagen;
stuur het apparaat in twijfelgevallen voor reparatie of onderhoud naar de fabrikant
Neem de veiligheidsvoorschriften en de gebruiksaanwijzing van de aangesloten
apparatuur in acht.
Aansluiting relaiscontacten aan de indicator SmartBox
®
2 en SmartBox
®
3
De indicator SmarBox
®
2 beschikt over twee relais voor de aansluiting van externe
stuurstroomcircuits of voor het aansturen van externe alarm- of meetsonden.
Indien het apparaat uitvalt en bij vulstand (of optioneel temperatuur) over / onder de gekozen
grenswaarde, zijn de contacten van de relaisklemmen
6 + 7
en
9 + 10
gesloten respectievelijk
5 + 6
en
8 + 9
geopend - zie opdruk printplaat in het apparaat.
Schakelspanning maximaal 250 V
ACSchakelstroom maximaal 3,5 A
Schakelcontact normaal geopend (NO) normaal gesloten (NC) voor SmartBox
®
Relais 1
klemmen
5 + 6
klemmen
6 + 7
2
Relais 2
klemmen
8 + 9
klemmen
9 + 10
2 + 3
Aansluiting interface naar SmartBox
®
4, SmartBox
®
5
De meetwaarden kunnen via de geïntegreerde interface “SERIAL LINK OUTPUT“
(klemmen
3
+
4
) naar een SmartBox
®
4, SmartBox
®
5worden overgedragen.