l
Ventielunit
(B)
opnieuw vastschroeven en
apparaat oppompen. Hierbij letten op het
veiligheids-/drukreduceerventiel
(A)
.
De hoogste druk is bereikt wanneer het
veiligheids-/drukreduceerventiel wordt
geactiveerd. Eventuele overdruk ontsnapt
via het veiligheids-/drukreduceerventiel.
l
Door de drukknop
(G)
op de ventielunit in
te drukken wordt het sproeiproces geacti-
veerd. Het loslaten van de drukknop
(G)
zorgt voor een onmiddellijke onderbreking
van het sproeiproces.
l
Wanneer de druk in de tank is gedaald tot
circa 1,0 bar, de druk omhoogbrengen
zodat een gelijk matige vloeistofverdeling
wordt gegarandeerd.
Het leegmaken en het
reinigen
l
Om de restdruk uit de tank te laten ont-
snappen de knop van het veiligheids-/
drukreduceerventiel
(A)
helemaal naar
boven trekken.
l
De pomp eerst voorzichtig een paar slagen al
linksdraaiende uit de tank schroeven, zodat
eventueel in de tank verblijvende perslucht
kan ontsnappen. Pas dan de pomp volledig
losschroeven en uit de tank halen.
l
Het apparaat na ieder gebruik legen en door-
spoelen.
Aanwijzing!
Het restant vloeistof in de
tank kan via de vul opening uit het apparaat
worden geschud (bij watergevaarlijke
vloeistoffen, zie het hoofdstuk “Belangrijke
veiligheidsaanwijzingen en ook de aanwij-
zingen van de fabrikant van het middel).
De keuze en afvoer van de spoelvloeistof
zijn afhankelijk van de gegevens van de fa-
brikant van de vloeistoffen. Let ook bij de
keuze van de spoelvloeistof op dat het ma-
teriaal van het apparaat niet wordt aantast.
l
De levensduur van de pomp wordt aanzien-
lijk verlengd wanneer de O-ring van de
pomp af en toe met hars- en zuurvrij vet
wordt gesmeerd.
l
Vindt er geen schuimvorming meer plaatst,
controleert u dan of de luchtinlaatboringen
van de aansluitnippel
(E)
verstopt zijn, even-
tueel deze schoonmaken.
Aanwijzing!
Een sterke belasting als ge-
volg van de aard van het gebruik (inkl.
het vervoer naar de plaats van inzet en
het opbergen bij niet-gebruik) invloeden
van de omgeving (van de plaats van de
inzet en die van het opbergen bij niet-ge-
bruik), alsmede gebrekkig onderhoud
kunnen tot voortijdige slijtage van de
spuit leiden. Daarom moet het voor elk
gebruik op betrouwbare en bedrijfsvei-
lige toestand, op zijn minst echter op ui-
terlijk waarneembare schade, gekontro-
leerd worden. In het bijzonder bij gebre-
ken, die een veilig bedrijf in twijfel trek-
ken, doch minstens om de 2 jaar, dient
een deskundige, bij voorkeur de onder-
houdsdienst van de impor teur, te kontro-
leren, of aan een verder gebruik geen ge-
varen verbonden zijn.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor de gezondheid door contact
met de reinigingsvloeistof!
Let op de max. vulhoeveelheid (zie technische
gegevens) en de juiste dosering van het
sproeimiddel van de fabrikant.
NL
23
FM10_DE_RU_80S_977091-02_final.qxp_Innenseiten_FM10.qxd 12.06.18 10:51 Seite 2
All manuals and user guides at all-guides.com