
de
bg
da
en
fi
fr
it
hr
lt
nl
no
pl
pt
ro
sv
sk
sl
es
cs
hu
GARANT Kabeloproller met oprolautomaat
4
Nominaal vermogen kabel volledig ingerold
9
Veiligheidsklasse
5
Nominale stroom kabel volledig ingerold
10
Internetadres van de producent
4.
Levering
A
1
Contactdozen met verbindingskabel
3
Schroeven M3 x 8
2
Veiligheidssticker
4
Kabeloproller
5.
Montage
GEVAAR
Elektrische stroom
Levensgevaar door elektrische schokken.
»
Vóór aanvang van alle montage-, reinigings- en onderhoudswerkzaamheden, apparaat van lichtnet loskoppelen.
»
Bij beschadigde stroomkabels of contactdozen het apparaat onmiddellijk van het lichtnet loskoppelen, niet meer ge-
bruiken.
5.1.
KABELOPROLLER MONTEREN
ü
Montage met 2 personen uitvoeren.
1. Aflegbord van gereedschapswagen verwijderen.
2. Gereedschapswagen leegmaken.
3. Gereedschapswagen blokkeren.
»
Ongewild openen van lades wordt voorkomen.
4. Gereedschapswagen op de achterkant leggen.
5. Bokwiel
C
(4) demonteren.
6. Afdekking
C
(1, 2) van de tafelcontactdoos in zijvak verwijderen door uitschroeven van vier M3 x 8 schroeven.
7. Kabel van de tafelcontactdoos door kabelgoot geleiden. Insteken van kabel in gereedschapswagen zie
C
(5).
»
Kabelgoot bevindt zich aan zijdelingse opening naast wielen.
8. Tafelcontactdoos
C
(3) plaatsen.
9. Tafelcontactdoos met verwijderde schroeven uit stap 6 met vier M3 x 8 schroeven bevestigen.
10. Bokwiel (4) weer monteren.
11. Aan bovenkant kabeloproller
B
vier M3 x 8 bevestigingsschroeven van het behuizingsdeksel verwijderen.
»
Behuizingsdeksel in pijlrichting schuiven en verwijderen.
12. Bus van de aansluitkabel
D
(2) van de tafelcontactdoos met verbindingsstekker van de kabeloproller (koppeling)
verbinden.
»
Elektrische verbinding tussen tafelcontactdoos en kabeloproller gemaakt.
13. Afdekking op kabeloproller duwen
D
(1).
14. Behuizingsdeksel met vier M3x8-schroeven aan bovenkant van de kabeloproller vastschroeven.
15. Kabelroller aan de onderkant van de gereedschapswagen met geschikte schroeven monteren.
16. Veiligheidsetiket
A
op gereedschapswagen aanbrengen. Toegestaan bereik in acht nemen.
17. Met stroomnet verbinden.
»
Controle van de functie uitvoeren.
»
Kabeloproller gemonteerd.
6.
Storingen
Storing
Maatregel
Kabeloproller wordt te heet.
Bij 60 °C wordt veiligheidsvoorziening geactiveerd.
1. Van stroomnet loskoppelen.
2. Laten afkoelen.
»
Bij het onderschrijden van de temperatuur van 60 °C wordt de veiligheids-
voorziening automatisch teruggezet.
32