29
Als de verbinding van de klemmen wordt verwisseld, gaat de LED "omgekeerde verbinding" branden 5.
Loskoppelen
Koppel het apparaat los van het elektriciteitsnet.
Verwijder de "-" accuklem (zwart) 15 van de negatieve "-" pool van de batterij.
Verwijder de "+" accuklem (rood) 14 van de positieve "+" pool van de batterij.
Meten van stand-by/accu spanning
Na aansluiting op het elektriciteitsnet staat het apparaat in stand-by. Het standby-display 6 licht op. Wanneer de
klemmen zijn aangesloten, wordt de accuspanning in het LCD weergegeven. De segmenten van het conditiedisplay 8
zijn leeg.
Als de spanning lager is dan 3,8 V of hoger dan 15 V, wordt de batterij niet opgeladen. Het display toont kort de
foutmelding "Err". Het apparaat gaat in stand-by.
6V-batterij:
als het spanningsbereik van de batterij wordt gemeten tussen 3.7-7.3V, kan alleen programma 1 worden
gekozen.
12V-batterijen:
als een batterij wordt herkend met het spanningsbereik tussen de 7.3-10.5V, controleert het apparaat
of het een volledig opgeladen 6V-batterij of een lege 12V-batterij betreft. Nadat u op de programmakeuzetoets 10
hebt gedrukt om een programma te selecteren, voert het apparaat een controlemeting uit voor ongeveer 90 sec.
Het display toont:
Als na ongeveer 90 sec. tussen 7.3-7.5V wordt gedetecteerd, is de 12V batterij defect. Het apparaat gaat in stand-by.
Revitaliseren
Als na ongeveer 90 sec. spanning tussen 7,5-10,5V wordt gedetecteerd, is er een 12V-batterij aanwezig. Het opladen
begint met een pulslading voor revitalisering. Het spanningsdisplay 9 knippert. Zodra 10,5 V is bereikt, schakelt de
lader over naar de andere laadstappen.
Revitalisering is hetzelfde voor al de 12V laad programma’s
Programmaselectie
OPMERKINGEN:
Als een batterij wordt gedetecteerd in het spanningsbereik tussen 3.7-7.3V, kan het programma 2-3-
4 niet worden geselecteerd. Het laadproces vindt automatisch plaats.
Afhankelijk van het geselecteerde programma wordt de karakteristieke laadcurve gemonitord op spanning, tijd en
temperatuur. Inbegrepen zijn het diagnoseprogramma, de revitaliserende modus en de retentielading. (Zie weergave
programma 3 Fig. C)
Programma
Max.(V)
Max.(A)
1
6V
7.3V
0.8A
2
14.4V
0.8A
3
14.4V
3.8A
4
14.7V
3.8A
Programma 1 “6V” (7.3V/0.8A)
Voor het opladen van 6V-batterijen met een capaciteit van minder dan 14Ah.
Druk op de programmakeuzetoets 10 om programma 1 te selecteren. Het symbool "6V" wordt op het LCD-scherm
weergegeven. Tijdens het laden knippert het laadscherm 7 en toont de voortgang van de laadprocedure (1-4 balken).
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, toont het conditiedisplay 8 4 balken. Het knipperen stopt en de lader
schakelt automatisch over naar de druppel lading.
Programma 2 “12V” (14.4V/0.8A)
Voor het opladen van 12V-batterijen met een capaciteit van minder dan 14Ah.
Druk op de programmakeuzetoets 10 om programma 2 te selecteren. Het symbool
wordt op het LCD-scherm
weergegeven. Tijdens het laden knippert het laadscherm 7 en toont de voortgang van de laadprocedure (1-4 balken).
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, toont het conditiedisplay 8 4 balken. Het knipperen stopt en de lader
schakelt automatisch over naar de druppel lading.