VOOR DE LOODGIETER
WATERAANSLUITINGEN MOETEN KONFORM DE
VOLGENDE VOORSCHRIFTEN GEMAAKT WORDEN
Watertoevoer
Luchtgekoelde modellen: De aanbevolen watertoevoer is
schoon, koud water.
Gebruik daarvoor koperen leiding 3/8" O.D. en bevestig
die aan de 3/8" aansluiting van de watertoevoeraansluiting
aan de achterzijde van de omkasting. Neem een handkraan
op in deze toevoerleiding in de buurt van de machine om
daarmee de watertoevoer te kunnen regelen.
Watergekoelde modellen: Een separate extra koperen
toevoerleiding wordt aanbevolen met daarin opgenomen een
extra handkraan. Deze moet aangesloten worden op de 3/8"
FPT - aansluiting van de condensorinlaat aan de achterzijde
van de machine.
Waterafvoer(en)
Luchtgekoelde modellen: Aan de achterzijde van de
machine bevindt zich een 3/4" FPT afvoeraansluiting. De
waterafvoer is een z.g.n. zwaartekracht type, minimaal 3
cm afschot per meter afvoerleiding volstaat voor de
afvoerleiding.
De verbinding op de vaste afvoer ter plaatse dient een
“open karakter” te hebben teneinde besmetting door
kontakt met de afvoer te voorkomen.
Pas alleen onbuigzame afvoerleiding toe (3/4" aansluiting).
Watergekoelde modellen: Buiten hierboven genoemde
afvoerleiding, moet ook nog een aparte extra
waterafvoerleiding aangesloten worden op de uitlaatopening
van de condensor (1/2" a/d achterzijde).
Voorraadbunker:
Op de afvoeraansluiting van de
voorraadbunker dient een aparte afvoerleiding te worden
aangesloten op dezelfde wijze als eerder beschreven bij de
uitvoering luchtgekoelde modellen hierboven.
Het verdient aanbeveling deze bunkerafvoerleiding te
isoleren.
VOOR DE ELECTRICIEN
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOETEN
KONFORM ONDERSTAANDE VOORSCHRIFTEN
UITGEVOERD WORDEN
De elektrische spanning wordt in de machine gevoerd via
de aansluitkast aan de achterzijde van de machine.
Kontroleer of de spanning genoemd op het machineplaatje
(gemonteerd op het achterpaneel) overeenkomt met de
spanning ter plaatse. Dit plaatje verstrekt tevens het
minimum amperage. De machine dient te worden
aangesloten op een aparte eigen groep en individueel
afgezekerd te worden. Spanningsfluctuaties moeten binnen
de ontwerpgrenzen blijven, zelfs bij het opstarten.
De elektrische gazekerde voedingsschakelaar 2-polig sient
te zijn met minstens 3 mm. ruimte tussen de open
kontakpunten.
EINDCONTROLE
1. Is de machine binnenshuis ge
V
nstalleerd waar de
omgevingstemperatuur en watertemperatuur beheerst
kunnen worden zodat de minimum - en maximumwaarden
niet overschreden kunnen worden?
2. De stekker van de machine bevindt zich in het zicht nabij
de machine? Is het voltage gekontroleerd en vergeleken met
de opgave vermeld op het typeplaatjevan de machine?
3. Zijn alle water - en afvoeraansluitingen volgens
voorschriften uitgevoerd en gekontroleerd op lekkage?
4. Heeft u de machine met de stelpootjes van de
voorraadbunker waterpas gesteld?
5. Bedraagt de ruimte tussen de achterzijde van de machine
en de muur minstens 15 cm of meer? Opdat
servicewerkzaamheden en voldoende luchtcirculatie kan
plaatsvinden?
6. Bedraagt de watertoevoer minimaal 1 bar?
7. Heeft u de machine stevig op de voorraadbunker
bevestigd?
8. Is er voldoende ruimte boven de machine opdat service-
en onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd kunnen worden?
9. Heeft u een waterstopkraan ge
V
stalleerd in de
watertoevoerleiding nabij de machine?
VOOR DE INSTALLATEUR
HET OPSTARTEN VAN DE MACHINE
Voor - inspectie
1. Verwijder front - en zijpanelen van de machine.
2. Kontroleer het inwendige van de machine op losse
schroef - en/of draadverbindingen. Kontroleer of
koelleidingen van het systeem geen kontakt met elkaar
maken. Kontroleer of het fanblad van de ventilatormotor
vrij rond kan draaien (allen bij luchtgekoelde uitvoering)
3. Loop de punten genoemd bij de EIND KONTROLE
nogmaals door.
Opstarten
1. Draai de watertoevoerkraan open en let erop dat er water
binnenstroomt in het waterreservoir, dat de slang van het
reservoir naar de verdamper zich vult en dat daarna de
wateroevoer stopt.
2. Zet de hoofdschakelaar op ON.
A. Na een korte vertraging (15 seconden) zal de
aandrijfmotor starten.
B. Nadat de aandrijfmotor is gaan draaien, start de
compressor.
3. Bij luchtgekoelde modellen zal de condensor warmte aan
de omgeving beginnen af te geven, bij de watergekoelde
6