Batterijtesttoestel BT 12 V
DUT
Batterijdiagnosetoestel voor het testen van alle types 12 V-batterijen.
TESTVERLOOP / GEBRUIKSAANWIJZINGEN
BELANGRIJK:
1.
Voor het testen van de prestatie van 12 V-accu’s (CCA: A-waarde op de batterij):
SAE: 200 ~ 1200 CCA
DIN: 110 ~ 670 CCA
IEC: 130 ~ 790 CCA
EN: 185 ~ 1125 CCA
CA(MCA): 240 ~ 1440 CA(MCA)
2.
Toegestane bedrijfstemperatuur 0 °C (32 °F) tot 50 °C (122 °F) (omgevingstemperatuur)
OPGELET:
1.
Werken in de nabijheid van een batterij is gevaarlijk. Batterijen in werking ontwikkelen
explosieve gassen. Het is daarom uiterst belangrijk dat u, om geen risico te lopen, vóór elk
gebruik van het testtoestel de aanwijzingen aandachtig doorleest.
2.
Volg de aanwijzingen om het gevaar van een batterij-explosie te verminderen, en lees de
richtlijnen van de fabrikant van de batterij en de toestellen die in de nabijheid van de batterij
gebruikt worden. Let onvoorwaardelijk op de zich op het toestel bevindende
veiligheidsmarkeringen.
3.
Stel het testtoestel niet bloot aan regen of sneeuw.
MAATREGELEN VOOR PERSOONLIJKE VEILIGHEID:
1.
Tijdens het werken met een batterij dient er steeds iemand in uw buurt te zijn om hulp te
kunnen bieden.
2.
Houd veel vers water en zeep klaar voor het geval uw huid, kleding of ogen in aanraking
zouden komen met de accuzuren.
3.
Werk met een veiligheidsbril en beschermende kledij.
4.
Was huid of kledij die in aanraking is gekomen met accuzuren onmiddellijk met water en zeep.
Indien er zuur in de ogen komt, spoel deze dan onmiddellijk gedurende tien minuten met koud,
stromend water en raadpleeg een arts.
5.
Rook NOOIT en vermijd vonken of vlammen in de buurt van een batterij of een machine.
6.
Draag er zorg voor dat er geen metalen werktuig op de batterij valt. Dit kan immers vonken
veroorzaken, de batterij of andere delen kortsluiten en tot een explosie leiden.
7.
Draag tijdens het werken met de batterij geen ringen, armbanden, halskettingen, horloges, etc.
Een mogelijke kortsluiting kan voorwerpen doen smelten en tot zware verbrandingen leiden.
EEN TEST VOORBEREIDEN:
1.
Zorg bij de test voor een goede verluchting in de omgeving van de batterij.
2.
Maak de batterijpolen schoon. Corrosie mag niet met de ogen in aanraking komen.
3.
Controleer of er geen scheuren of breuken in de behuizing zijn. Een beschadigde batterij mag
niet getest worden.
4.
Vul bij niet onderhoudsvrije batterijen gedistilleerd water in elke cel bij tot de accuzuren het
door de fabrikant aangegeven peil bereikt hebben. Zo worden gasoverschotten verwijderd.
Vermijd overlopen.
5.
Maak de aardverbinding van de batterij los, als deze voor het testen uit een voertuig wordt
gehaald. Schakel alle toestellen in het voertuig uit om het overspringen van vonken te voorkomen.