www.flowair.com
| 13
5. IN BEDRIJF STELLEN EN WERKING
Aanwijzingen voor het aansluiten van het systeem
De aansluiting moet zodanig worden gemaakt dat daardoor nergens
mechanische spanning ontstaat.
Het verdient aanbeveling om ontluchtingspunten te monteren op het
hoogste punt in het systeem.
Het systeem moet zodanig worden gemonteerd dat bij een storing de
unit kan worden gedemonteerd. Het is daarom verstandig om
waterzijdige afsluiters vlakbij de unit te monteren.
Het systeem met het verwarmingsmedium moet zodanig worden
beveiligd dat de druk van het verwarmingsmedium niet hoger dan 1,6
MPa (16 Bar) kan worden.
Houdt bij het vastschroeven van de leiding op de warmtewisselaar de
aansluiting op de warmtewisselaar met een montagesleutel vast.
In bedrijfstelling
Controleer voor u de stroomvoorziening aansluit of de ventilatormotor en
de TS regeling correct is aangesloten. Deze aansluitingen moeten
worden gemaakt in overeenstemming met de technische documentatie.
Controleer voor u de stroomvoorziening aansluit of de spanning van de
netvoeding overeenkomt met de werkspanning op het typeplaatje op de
unit.
Controleer voor u de unit opstart of de leidingen voor het
verwarmingsmedium correct en lekdicht zijn aangesloten.
Het elektrische systeem voor de stroomvoorziening van de
ventilatormotor
moet
ook
worden
beveiligd
met
een
onderbrekerschakelaar tegen de effecten van een mogelijke kortsluiting
in het systeem.
Het is niet toegestaan om de unit in bedrijf te stellen zonder dat de aarding
aangesloten is.
Werking
Het apparaat is ontworpen voor gebruik binnen gebouwen, bij
temperaturen boven 0 °C. Bij lage temperaturen (onder 0 °C) zou het
verwarmingsmedium kunnen bevriezen.
De fabrikant aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor schade
aan de warmtewisselaar als gevolg van bevriezing van het medium in de
warmtewisselaar. Als de unit naar verwachting zal moeten werken bij
temperaturen onder 0 °C moet een glycoloplossing worden gebruikt als
verwarmingsmedium of moeten er speciale automatische systemen
worden gebruikt om bevriezing van het medium in de warmtewisselaar
te voorkomen.
Het is niet toegestaan om objecten op het verwarmingselement te
plaatsen of objecten aan de aansluitingen op te hangen.
De unit moet regelmatig worden geïnspecteerd op juiste werking. Schakel
de unit onmiddellijk uit, wanneer deze niet correct werkt.
Het is niet toegestaan om een beschadigde unit te gebruiken. De
fabrikant aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor schade als
gevolg van het gebruik van een beschadigde unit.
Wees voorzichtig bij het reinigen van de warmtewisselaar, om te
voorkomen dat de aluminium lamellen beschadigen.
Onderbreek altijd eerst de stroomvoorziening voor u de unit gaat
inspecteren of reinigen.
Wanneer er gedurende een langere periode de gebruikte luchtverwarmer
ter opslag wordt bewaard, moeten de buizen van de warmtewisselaar
worden afgetapt en met perslucht doorgespoten. Denk hierbij aan
tijdelijke demontage van de luchtverwarmer.
Het is niet toegestaan om enige vorm van modificaties aan de unit aan te
brengen. Door enige vorm van modificatie vervalt de garantie.
Het verdient aanbeveling om voorafgaand aan het verwarmingsseizoen
de correcte werking van de luchtverwarmer te controleren. Neem bij
storingen in de werking van de luchtverwarmer contact op met het bedrijf
dat service verleent. Luchtverwarmers die niet correct werken zijn met
name gevoelig in het winterseizoen. Er kan schade aan de
warmtewisselaar ontstaan
ontstaan.
Periodieke inspecties
Voor een blijvend goede werking van de unit adviseert FLOWAIR de
gebruiker de ventilator en warmtewisselaar regelmatig (elke zes
maanden) te laten onderhouden.
Tijdens inspecties dient de gebruiker:
te controleren of de warmtewisselaars vervuild zijn met vuil of stof. zo
nodig perslucht gebruiken om de lamellen van de warmtewisselaar te
reinigen, gebruik geen water.
de bladen van de ventilator te controleren en eventueel vuil met een
vochtige doek te verwijderen,
de bevestiging van de montageconsole te controleren,
de aansluiting van de warmtewisselaar en de hydraulische verbinding te
controleren,
de isolatie van de bedrading te controleren,
de stroomvoorziening te controleren,
te controleren of het medium stroomt,
te controleren of de unit waterpas hangt.