42
NL
5. GEBRUIKSNORMEN
5.1
VÓÓR IEDER GEBRUIK
Alvorens de motor te gebruiken, is het goed een
aantal controles uit te voeren om de regelmatige
werking te verzekeren.
5.1.1 Controle
oliepeil
Respecteer voor het type olie de instructies
vermeld in het specifieke hoofdstuk daarover
(zie 8.1).
a) Zet de motor op een effen ondergrond.
b) Zorg dat het gebied rond de vuldop schoon is.
c) Schroef de dop (A, Fig.2) los, maak het uiteinde
van de peilstok (B) schoon en schuif die in
zonder hem vast te schroeven.
d) Haal de dop met de peilstok er opnieuw uit
en controleer het oliepeil, dat zich tussen de
twee streepjes “MIN” en “MAX” moet bevinden
(B, Fig.3).
e) Vul indien nodig bij met olie van hetzelfde
type tot u het niveau “MAX” heeft bereikt. Zorg
ervoor dat er geen olie naast de vulopening
wordt gegoten.
f ) Schroef de dop helemaal vast en verwijder alle
eventueel gemorste olie.
5.1.2 Controle
luchtfilter
D e g o e d e w e r k i n g v a n d e l u c h t f i l t e r i s
onontbeerlijk voor de goede werking van de
motor; start de motor niet als het filterelement
ontbreekt of stuk is.
a) Maak het gebied rond het filterdeksel schoon.
b) Verwijder het deksel (A, Fig.4) door de twee
schroefdoppen (B) los te schroeven.
c) Controleer de toestand van het filterelement
(C). Dat moet intact en schoon zijn en perfect
functioneren; zoniet moet u het onderhouden
of vervangen.
d) Monteer het deksel (A) opnieuw.
5.1.3 Brandstof
bijvullen
BELANGRIJK:
Vermijd dat brandstof wordt gelekt
op de kunststof delen van de motor of de machine
om te voorkomen dat deze beschadigd worden,
en maak onmiddellijk alle sporen van eventueel
gemorste brandstof schoon. De garantie dekt geen
schade veroorzaakt door benzine aan de kunststof
delen.
De kenmerken van de brandstof staan vermeld in
het specifieke hoofdstuk daarover (zie 8.1).
Het bijvullen moet plaatsvinden bij koude motor,
volgens de instructies vermeld in de handleiding
viscositeit afhankelijk van de bedrijfstemperatuur.
a) Gebruik enkel detergentolie waarvan de
kwaliteit niet lager is dan SF-SG.
b) Kies de SAE-viscositeit op basis van volgende
tabel:
-
van 5 tot 35°C = SAE 30
-
v a n - 1 5 t o t + 5 ° C = 5 W- 3 0 o f 1 0 W- 3 0
(Multigrade)
-
van -25 tot + 35°C = Synthetische oliën 5W-30 of
10W-30 (Multigrade)
c) Het gebruik van multigrade-olie kan leiden
tot een hoger verbruik in warme periodes.
Daarom moet het peil frequenter worden
gecontroleerd.
d) Meng geen oliën van verschillende merken en
met verschillende kenmerken.
e) Het gebruik van SAE 30-olie bij temperaturen
lager dan +5°C kan de motor beschadigen
omwille van de ontoereikende smering.
f ) Niet boven het “MAX”-niveau vullen. Te veel
olie kan volgende problemen veroorzaken:
-
rookontwikkeling aan de uitlaat;
-
Verstopping van de bougie of de luchtfilter met
startproblemen als gevolg.
4.4 LUCHTFILTER
Een perfect werkende luchtfilter is cruciaal om
te voorkomen dat vuil en stof door de motor
kunnen worden aangezogen, wat de prestaties en
de levensduur van de machine zou verminderen.
a) Zorg ervoor dat het filterelement steeds vrij is
van vuil en perfect functioneert.
b) Vervang indien nodig het filterelement met
een origineel vervangingsonderdeel; niet-
compatibele filterelementen kunnen de
efficiëntie en de levensduur van de motor in
het gedrang brengen.
c) Start de motor nooit zonder het filterelement
correct te hebben gemonteerd.
4.5 BOUGIE
Niet alle bougies voor verbrandingsmotoren zijn
identiek!
a) Gebruik enkel bougies van het aangeduide
t y p e , d i e o v e r d e j u i s t e t h e r m i s c h e
eigenschappen beschikken.
b) Let op de lengte van de schroefdraad;
een te lange schroefdraad zal de motor
onherroepelijk beschadigen.
c) Controleer of de elektroden schoon zijn en een
correcte onderlinge afstand hebben.