NL
- 115 -
7.4. Dwarsaanslag (
fi
g. 15)
•
Dwarsaanslag (14) de gleuf (21) van de zaag-
tafel in schuiven.
•
Kartelschroef (20) losdraaien.
•
Dwarsaanslag (14) draaien tot de pijl naar de
gewenste hoekmaat wijst.
•
Kartelschroef (20) weer aanhalen.
Let op!
•
Aanslagrail (23) niet te ver naar het zaagblad
toe schuiven.
•
De afstand tussen aanslagrail (23) en zaag-
blad (4) moet ca. 2 cm bedragen.
7.5. Hoekinstelling (
fi
g. 16)
•
Maak de vastzetgreep (9) los.
•
Verstel de hoek van het zaagblad door het
handwiel (8) naar de machine toe te drukken
en gelijktijdig te draaien.
•
Arrêteer de vastzetgreep.
8. Bedrijf
Waarschuwing!
•
Na elke nieuwe afstelling is het aan te raden
een proefsnede uit te voeren om de afgestel-
de afmetingen te controleren.
•
Na het aanzetten van de zaag wachten tot het
zaagblad zijn maximumtoerental heeft bereikt
voordat u de snede uitvoert.
•
Let op bij het insnijden !
•
Gebruik het toestel alleen met afzuiging. Con-
troleer en reinig regelmatig de afzuigkanalen.
•
De kap op de zaagbladafdekking kan wegge-
nomen worden zodat op de zaagbladafdek-
king een afzuigslang kan worden aangeslo-
ten.
8.1. Uitvoeren van langssneden (
fi
g. 17)
Hierbij wordt een werkstuk in lengterichting
doorgesneden. Eén kant van het werkstuk wordt
tegen de parallelaanslag (7) geduwd terwijl de
vlakke zijde op de zaagtafel (1) ligt. De zaagbla-
dafdekking (2) moet altijd op het werkstuk worden
neergelaten. De werkstand tijdens het snijden in
lengterichting mag nooit in één lijn met de verloop
van de snede zijn.
•
Parallelaanslag (7) afstellen naargelang van
de hoogte van het werkstuk en de gewenste
breedte. (zie 7.3)
•
Zaag aanzetten
•
Handen met gesloten vingers plat op het
werkstuk leggen en het werkstuk langs de pa-
rallelaanslag (7) het zaagblad (4) in schuiven.
•
Zijdelings geleiding met de linker of rechter
hand (naargelang de positie van de paral-
lelaanslag) enkel tot de voorkant van de be-
schermkap leiden.
•
Het werkstuk altijd doorschuiven tot aan het
einde van de spleetspie (5).
•
De snijafval blijft op de zaagtafel (1) liggen
tot het zaagblad (4) opnieuw tot stilstand is
gekomen.
•
Lange werkstukken aan het einde van het
snijden beveiligen tegen neerkantelen! (b.v.
afrolstandaard etc.)
8.1.2. Snijden van smalle werkstukken
(
fi
g. 18)
•
Langssneden van werkstukken met een
breedte van minder dan 120 mm moeten ab-
soluut met gebruikmaking van een schuifstok
(3) worden uitgevoerd. Schuifstok is niet bij
de levering begrepen.
•
Versleten of beschadigde schuifstok onverwi-
jld vervangen.
8.1.3.Snijden van zeer smalle werkstukken
(
fi
g. 19)
•
Voor langssneden van zeer smalle werkstuk-
ken met een breedte van 30 mm en minder
moet absoluut een schuifstok worden gebru-
ikt.
•
Daarbij gebruikt u best het laag geleidevlak
van de parallelaanslag.
•
Schuifhout niet bij de levering begrepen !
(Verkrijgbaar in de gespecialiseerde handel)
Versleten schuifhout tijdig vervangen.
8.1.4.Uitvoeren van schuine sneden
(
fi
g. 16/20)
Schuine sneden worden principieel met gebruik-
making van de parallelaanslag (7) uitgevoerd.
•
Zaagblad (4) op de gewenste hoekmaat af-
stellen. (zie 7.5)
•
Parallelaanslag (7) afstellen naargelang van
de breedte en de hoogte van het werkstuk
(zie 7.3.1).
•
Snede conform de werkstukbreedte uitvoeren
(zie 8.1.1 en 8.1.2. en 8.1.3)
8.1.5. Uitvoeren van dwarssneden (
fi
g. 21)
•
Dwarsaanslag (14) in één van de beide
groeven (21) van de zaagtafel schuiven en op
de gewenste hoekmaat afstellen. (zie 7.4) In-
dien het zaagblad (4) bovendien schuin wordt
gesteld, moet de groef (21) worden gebruikt
die uw hand en de dwarsaanslag niet met de
Anl_TC_TS_2025_1_U_2025_1_ECO_SPK9.indb 115
Anl_TC_TS_2025_1_U_2025_1_ECO_SPK9.indb 115
13.04.2018 11:42:01
13.04.2018 11:42:01