39
60
61
Deutsch
Español
Nederlands
INSTANDHAL
MANTENIMIENTO
ONDERHOUD
Folgen Sie bei den Wartungsarbeiten stets unseren
Anweisungen.
Nehmen Sie nie alleine Reparaturen oder Arbeiten vor, die nicht
zur normalen Wartung gehören. Wenden Sie sich ausschließlich
an spezialisierte Vertragswerkstätten.
Benutzen Sie keinen Kraftstoff (Gemisch) für die
Reinigungsarbeiten.
Den Kerzendeckel immer abnehmen, bevor Wartungs-,
Reinigungs- oder Reparaturarbeiten an der Maschine
durchgeführt werden.
ACHTUNG! – Tragen Sie bei den Wartungsarbeiten
stets Schutzhandschuhe. Führen Sie keine Wartung
bei warmem Motor aus.
LUFTFILTER – Bei deutlichem Rückgang der Motorleistung
muss kontrolliert werden, Betriebsstunden den Deckel
(A, Abb. 56). ob der Luftfilter (B). Wenn er verstopft oder
beschädigt ist, muss der Luftfilter ersetzt werden. Vor Einbau
des neuen Filters muss der gröbste Schumutz an der
Innenseite des Deckels und am Bereich um den Filter
entfernt werden.
KRAFTSTOFFFILTER – Überprüfen Sie regelmäßig den
Zustand des Kraftstofffilters (C). Ersetzen Sie übermäßig
verschmutzte Filter (Abb. 57).
FLÜSSIG FILTER - Den Filter (D, Abb. 60) mit einer sauberen,
nicht entflammbaren Reinigungsflüssigkeit (z. B. warme
Seifenlauge) auswaschen und dann trocknen.
ULV-Sieb – Die sechs kalibrierten Löcher mit Druckluft
reinigen (Abb.61).
MOTOR – Reinigen Sie regelmäßig die Kühlrippen des
Zylinders mit einem Pinsel bzw. Druckluft (Abb. 58).
Schmutzablagerungen am Zylinder führen zum Heißlaufen
des Motors und verursachen Betriebsstörungen.
ZÜNDKERZE – Reinigen Sie regelmäßig die Zündkerze und
überprüfen Sie den Elektrodenabstand (Abb. 59). Verwenden
Sie Zündkerzen NGK BPMR6A bzw. anderen Fabrikats mit
gleichwertigem Wärmegrad.
Seguir siempre nuestras instrucciones para las operaciones
de mantenimiento.
No efectuar nunca operaciones o reparaciones que no sean
de normal mantenimiento. Dirijirse a talleres especializados
y autorizados.
No usar combustible (mezcla) para operaciones de limpieza.
Quitar el capuchión de la bujia cada vez que se realizan
operaciones de mantenimiento, limpieza o reparaciones en
la máquina.
¡ AT E N C I Ó N ! - D u ra nte l a s o p e ra c i o n e s d e
mantenimiento, utilice siempre guantes de
protección. No efectúe trabajos de mantenimiento
con el motor caliente.
FILTRO DE AIRE - Si la potencia del motor disminuye
marcadamente, abra la tapa (A, Fig. 56) y controlar si el filtro
de aire (B). Sostituirlo si está obstruido o dañado. Antes de
montar el nuevo filtro, limpiar la cara interna de la tapa y de
la zona alrededor del filtro.
FILTRO DE COMBUSTIBLE - Controle periódicamente las
condiciones del filtro de combustible (C). Cuando esté
demasiado sucio, cámbielo (Fig. 57).
FILTRO DE LIQUIDOS - Lavar el filtro (D, Fig. 60) con un
fluido detergente limpio, no inflamable (por ej. agua
jabonosa caliente) y secarlo.
FILTRO ULV - Limpie con aire comprimido los seis orificios
calibrados (Fig. 61).
MOTOR - Limpie regularmente las aletas del cilindro con un
cepillo o con aire comprimido (Fig. 58). La acumulación de
suciedad en el cilindro puede provocar recalentamientos
perjudiciales para el funcionamiento del motor.
BUJÍA - A intervalos oportunos, limpie la bujía y controle la
distancia de los electrodos (Fig. 59). Utilice una bujía NGK
BPMR6A o de otra marca con grado térmico equivalente.
Altijd onze instructies voor de onderhoudswerkzaamheden
opvolgen.
Nooit zelf werkzaamheden of reparaties uitvoeren, die niet
tot het normale onderhoud behoren. Zich alleen tot
gespecialiseerde en geautoriseerde werkplaatsen wenden.
G e e n b r a n d s t o f ( m e n g s e l ) g e b r u i k e n vo o r h e t
schoonmaken.
Neem de bougiekap telkens van de bougie af bij onderhoud,
reinigen of reparatie.
LET OP! – Draag altijd veiligheidshandschoenen
tijdens het plegen van onderhoud. Verricht nooit
onderhoud bij warme motor.
LUCHTFILTER – Als het motor vermogen gevoelig
afneement, open het deksel (A, Fig. 56) moet worden
gecontroleerd of het luchtfilter (B). Vervang hem als hij
verstopt of beschadigdis. Alvorens het nieuwe filter te
monteren, moet het grofste vuil worden verwijderd uit de
binnenzijde van het deksel en uit het gebied rondom het
filter.
BRANDSTOFFILTER – Controleer geregeld de conditie van
het brandstoffilter (C). Vervang hem als hij erg vuil is
(Fig. 57).
VLOEISTOF FILTER - De filter (D, Fig. 60) met een schoon,
niet ontvlambaar reinigingsmiddel reinigen (b.v. warm
afwasmiddel) en droog maken.
ULV-FILTER – Maak de zes gekalibreerde openingen schoon
met perslucht (Fig.61).
MOTOR – Maak de ribben van de cilinder regelmatig schoon
met een kwast of perslucht (Fig. 58). De ophoping van vuil
op de cilinder kan oververhittingen tot gevolg hebben die
schadelijk zijn voor de werking van de motor.
BOUGIE – Het wordt geadviseerd de bougie regelmatig
schoon te maken en de afstand van de elektroden te
controleren (Fig. 59). Gebruik bougies NGK BPMR6A of van
een ander merk met een gelijkwaarde thermische graad.