NL
32
REINIGEN EN ONDERHOUD
Attentie!
■
Voer geen veranderingen uit aan
het apparaat!
Elke verandering van het
apparaat kan gevaarlijk zijn.
■
Laat alle onderdelen vóór het reinigen
afkoelen en haal de gaspatroon uit het
apparaat.
■
Voer geen reinigingswerkzaamheden uit
aan de gasaansluiting en andere gasvoe-
rende componenten! Deze zijn gevoelig
en zouden beschadigd kunnen worden.
■
Dompel het apparaat niet in het water
en zorg ervoor dat er geen vloeistof in de
gasvoerende componenten terechtkomt.
■
Giet nooit koud water op hete onderde-
len. Dit kan leiden tot verbrandingen en
beschadigingen van het materiaal.
■
Gebruik nooit spiritus of andere ont-
vlambare of bijtende reinigingsmiddelen.
■
Gebruik geen schurende reinigingsmid-
delen.
■
Alle onderdelen moeten vóór gebruik of
opbergen droog zijn.
• Houd het apparaat schoon. Verwijder
verontreinigingen (zand, insecten, gras,
vetafzettingen etc.).
• Veeg de behuizing van het apparaat
af met een vochtige doek. Gebruik bij
sterkere verontreinigingen een beetje
huishoudelijk reinigingsmiddel of afwas-
middel. Veeg deze vervolgens droog.
• Voor de rest behoeft het apparaat geen
onderhoud. Het gasmondstuk mag
alleen door een deskundige worden
vervangen.
• Controleer in regelmatige intervallen of
de O-ring (
7
) onbeschadigd is. Zo niet,
dan moet hij vervangen worden.
Wanneer de afdichting defect is:
verwijder de afdichting (standaard
O-ring, 13,5 x 1,9 mm) en zet er voor-
zichtig een nieuwe afdichting in.
Brander reinigen (indien nodig)
De brander (
1
) is evt. verstopt en moet
gereinigd worden wanneer
• een gaslucht bij een zeer gele en zwakke
brandervlam wordt waargenomen.
• de gewenste temperatuur niet wordt
bereikt.
• de brander ongelijkmatig verwarmt resp.
de vlam flikkert.
Ga bij de reiniging als volgt te werk:
• Reinig de brander met een schone borstel
om etensresten en vuil te verwijderen.
Let erop dat u de ontstekingselektro-
de niet verbuigt of beschadigt.
STORINGEN VERHELPEN
Wanneer het apparaat niet op de juiste wij-
ze functioneert, kijk dan of u het probleem
zelf kunt oplossen. Neem contact op met de
klantenservice als het probleem met de ge-
noemde stappen niet kan worden opgelost.
Probeer niet om het apparaat
zelf te repareren!
De brander kan niet worden ontstoken.
De gaspatroon is leeg.
►
Vervang de gaspatroon.
De brander is verstopt.
►
Reinig de brander zoals beschreven in
het hoofdstuk ‘Reinigen en onderhoud’.
Er is gas te ruiken (evt. bij zeer gele en
zwakke vlam).
De brander is verstopt.
►
Reinig de brander zoals beschreven in
het hoofdstuk ‘Reinigen en onderhoud’.
De gewenste temperatuur wordt niet be-
reikt. / De vlam is klein of flikkert sterk.
De gaspatroon is (bijna) leeg.
►
Vervang de gaspatroon.
De brander is verstopt.
►
Reinig de brander zoals beschreven in
het hoofdstuk ‘Reinigen en onderhoud’.