NL
30
■
Blus een vetbrand niet met water! Zet
het apparaat onmiddellijk uit en scheid
de gaspatroon van het apparaat.
■
Scheid na gebruik onmiddellijk de
gaspatroon van het apparaat.
■
Dek het apparaat niet af zolang het heet
is.
■
Aan componenten die door de
fabrikant of zijn vertegenwoordigers
werden verzegeld, mogen geen ver-
anderingen worden aangebracht.
■
Reparaties mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door de fabrikant of de
klantenservice,
ter voorkoming van
risico’s. Neem in geval van een storing
of beschadiging contact op met de
klantenservice. Het apparaat mag tot de
reparatie niet worden gebruikt omdat
verkeerd werken van het apparaat de
kans op verwondingen kan verhogen.
■
Demonteer nooit de regelknop, de
gaspatroon of een van de gasvoerende
elementen tijdens de werking.
Risico’s door gaspatronen
■
Neem de voorschriften van de fabri-
kant van de gaspatroon in acht!
■
Een gaspatroon mag niet in de handen
van kinderen geraken!
■
Gebruik nooit een gaspatroon met deu-
ken of roest.
■
Gebruik nooit een gaspatroon met een
beschadigd ventiel.
■
Laat een gaspatroon niet vallen, stel
hem niet bloot aan schokken en bescha-
dig hem niet.
■
Gaspatronen kunnen bij opwarmen
ontploffen. Verbrand een gaspatroon
nooit. Stel hem ook niet bloot aan
extreme warmte (boven 50 °C) of directe
zonnestraling. Laat een gaspatroon op
een hete dag nooit in de auto liggen.
■
Zet een lekke gaspatroon meteen op
een goed geventileerde plek in de open
lucht, laat het gas uitstromen en wacht
tot het is vervluchtigt.
■
Adem bij duizeligheid of misselijkheid
frisse lucht in en zoek indien nodig
medische hulp.
■
Gaspatronen (ook lege), die niet voor
onmiddellijk gebruik zijn aangesloten,
mogen niet direct naast een apparaat
dat in werking is en op gas of stroom
werkt, worden bewaard.
■
Ook schijnbaar lege gaspatronen kunnen
nog vloeibaar gas bevatten en moeten
dus met dezelfde zorg worden behan-
deld als een volle gaspatroon.
GEBRUIK
Attentie!
■
Vervang de gaspatroon in de open lucht
en op grote afstand van andere personen.
■
Controleer de afdichtingen alvorens een
nieuwe gaspatroon aan te sluiten.
■
Controleer dat de brander uit is vóór het
losmaken van de gaspatroon.
■
Let op, de gaspatroon kan heet zijn.
■
Overtuig u er voor ieder gebruik van dat
het apparaat onbeschadigd en correct
geplaatst is. Neem bij het kiezen van de
locatie het hoofdstuk ‘Veiligheidsaanwij-
zingen’ in acht.
■
Zorg er voor ieder gebruik voor dat de
gaspatroon goed is aangesloten en alle
gasvoerende delen dicht zijn (zie ‘Dicht-
heidsproef’).
■
Mocht de vlam uitgaan of de brander
niet ontsteken, draai dan de regelknop
op
OFF
(uit). Wacht ca. 2 tot 5 minuten
alvorens het opnieuw te proberen, zodat
het gas kan vervluchtigen. Anders zou er
een ontploffing kunnen ontstaan.
■
Buig bij het ontsteken van de gasvlam
niet voorover over de gaspit.
■
Giet nooit water op het hete apparaat
om verbrandingen te voorkomen.
■
Gebruik uitsluitend potten en pannen
die geschikt zijn voor gaskooktoestellen.
