77
nEDERLanDs
voordat u de versnelling wisselt. Als het wisselen van versnelling
niet gemakkelijk verloopt, is het belangrijk dat u controleert dat
de versnellingswissel geheel naar voren of geheel naar achteren
is geduwd.
Werklicht (Afb. A)
Er bevindt zich een werklicht
5
boven de Aan/Uit-schakelaar
1
. Het werklicht wordt ingeschakeld wanneer u de aan/
uit-schakelaar indrukt. Wanneer de Aan/Uit-schakelaar wordt
vrijgegeven, blijft het werklicht tot 20 seconden branden.
OPMERkInG:
De werklichten zijn bedoeld voor het verlichten
van het directe werkoppervlak en zijn niet bedoeld om te
worden gebruikt zoals u een zaklantaarn gebruikt.
Sleutelloze Enkelvoudige boorkop (Afb. G–I)
WAARSCHUWING:
Probeer niet boortjes (of een ander
accessoire) vast te zetten door het voorste gedeelte van
de boorkop vast te grijpen en het gereedschap in te
schakelen. Dit kan leiden tot beschadiging van de boorkop
en tot persoonlijk letsel. Vergrendel altijd de Aan/Uit-
schakelaar en trek de stekker uit het stopcontact wanneer
u accessoires wisselt.
WAARSCHUWING:
Controleer altijd dat het bitje goed
vastzit voordat u het gereedschap start. Een los bitje kan
uit het gereedschap schieten en dat zou dan persoonlijk
letsel kunnen veroorzaken.
Uw gereedschap is voorzien van een sleutelloze boorkop
6
met een roterende mof zodat u de boorkop met één hand kunt
bedienen. Ga als volgt stapsgewijs te werk als u een boortje of
een ander accessoire wilt inzetten.
1. Zet het gereedschap uit en trek de stekker uit
het stopcontact.
2. Pak de zwarte mof van de boorkop met één hand vast en
houd met de andere hand het gereedschap vast. Draai de
mof zo ver naar links dat u het accessoire van uw keuze
kunt inzetten.
3. Steek het accessoire ongeveer 19 mm in de boorkop en
draai deze stevig vast door de mof naar rechts te draaien
met de ene hand terwijl u het gereedschap met de
andere vasthoudt. Uw gereedschap is voorzien van een
mechanisme voor automatische spindelvergrendeling. Zo
kunt u de boorkop met één hand openen en sluiten.
Het is belangrijk dat u de boorkop vastzet met één hand op de
mof van de boorkop terwijl u het gereedschap met de andere
hand zo goed mogelijk vasthoudt.
U kunt het accessoire losmaken door stap 1 en 2 die hierboven
worden vermeld, te herhalen.
BEDIENING
Instructies voor gebruik
WAARSCHUWING:
Houd u altijd aan de
veiligheidsinstructies en van toepassing
zijnde voorschriften.
WAARSCHUWING: Om het gevaar op ernstig
persoonlijk letsel te verminderen, zet u het
gereedschap uit en ontkoppelt u de accu, voordat
u enige aanpassing maakt of hulpstukken of
accessoires verwijdert/installeert.
Het onbedoeld
opstarten kan letsel veroorzaken.
Juiste positie van de handen (Afb. C)
WAARSCHUWING:
Om het risico op ernstig persoonlijk
letsel te verminderen, dient u
ALTIJD
de handen in de
juiste positie te hebben, zoals afgebeeld.
WAARSCHUWING:
Om het risico op ernstig persoonlijk
letsel te verminderen, houdt u het
ALTIJD
stevig vast,
anticiperend op een plotseling reactie.
De juiste positie van de handen is wanneer de ene hand zich
bovenaan de boor bevindt zoals afgebeeld, terwijl de andere hand
de hoofdgreep
9
vast houdt.
Schroevendraaierbediening(Afb. D)
1. Selecteer het gewenste snelheid/momentwaardebereik
met de duale bereikversnellingskiezer om overeen te
komen met de snelheid en momentwaarde van de
geplande toepassing.
2. Zet de aanpassingskraag
3
van de momentwaarde in
de gewenste positie. Lagere nummers geven lagere
momentwaarde-instellingen aan; hogere nummers geven
hogere momentwaarde-instellingen aan.
3. Plaats het gewenste bevestigingsaccessoire in de
boorhouder zoals u met ieder boortje zou doen.
4. Voer enkele testruns op een proefstukje uit of in gebieden
die niet zichtbaar zijn om de juiste positie van de
koppelingskraag vast te stellen.
5. Begin altijd met een lagere momentwaarde-instelling, ga
vervolgens naar een hogere momentwaarde-instelling om
schade aan het werkstuk of de bevestiging te voorkomen.
Boorbediening (Afb. E)
WAARSCHUWING:
Om het risico op ernstig letsel te
verkleinen, dient u het gereedschap uit te schakelen en van
het stopcontact te ontkoppelen voordat u hulpstukken of
accessoires verwijdert of plaatst.
WAARSCHUWING: Om het risico op letsel te
verkleinen, dient u ALTIJD
ervoor te zorgen dat het
werkstuk verankerd is of goed is vastgezet. Als u door dun
materiaal boort, gebruikt u een houten “reserveblokkering”
om schade aan het materiaal te voorkomen.
1. Draai de kraag
3
naar het symbool van de hamer nog
veel plezier.
2. Kies het gewenste snelheid/torsie bereik met de
versnellingswisselaar zodat de snelheid en torsie aan de
geplande actie voldoen.
3. Voor HOUT gebruikt u spiraalboren, steekboren, grondboren
of zaagboren. Voor METAAL gebruikt u hoge snelheid
spiraalboren of zaagboren. Gebruik een smeermiddel als
u metaal boort. De uitzonderingen hierop zijn gietijzer en
koper, die droog dienen te worden geboord.
4. Pas altijd druk toe in een rechte lijn met het boortje. Gebruik
genoeg druk om te blijven boren, maar druk niet zo hard dat
de motor vastloopt of het boortje eruitvliegt.