NEDERLANDS
144
VOORZICHTIG:
Onder bepaalde
omstandigheden kunnen als de lader
in de stroomvoorziening is gestoken de
blootliggende laadcontacten in de lader
worden kortgesloten door vreemde
voorwerpen. Vreemde voorwerpen met
een geleidende eigenschap zoals, maar
niet beperkt tot, staalwol, aluminiumfolie
of een opeenhoping van metaalpartikels
dienen uit de buurt van de laadpunten
te worden gehouden. Neem de lader
altijd uit de stroomvoorziening als er
zich geen accu in de holte bevindt.
Neem het stroomsnoer van de lader uit
het stopcontact voordat u deze gaat
schoonmaken.
• Probeer NIET om de accu op te laden
met een andere acculader dan die in deze
gebruiksaanwijzing staan beschreven.
De
lader en de accu zijn speciaal ontworpen om
met elkaar te functioneren.
• Deze acculaders zijn niet bedoeld voor enig
ander gebruik dan het opladen van D
E
WALT
oplaadbare accu’s.
Ieder ander gebruik kan
leiden tot brandgevaar, elektrische schok of
elektrocutie.
• Stel de acculader niet bloot aan regen of
sneeuw.
• Trek aan de stekker in plaats van aan het
snoer als u de lader afkoppelt.
Dit vermindert
het risico op schade aan de stekker en het
stroomsnoer.
• Zorg ervoor dat het stroomsnoer zo is
gepositioneerd dat er niet op kan worden
gelopen, over kan worden gestruikeld, of op
een andere manier tot schade of problemen
kan leiden.
• Gebruik geen verlengsnoer tenzij dit
absoluut noodzakelijk is.
Het gebruik van
een ongeschikt verlengsnoer kan leiden
tot brandgevaar, een elektrische schok of
elektrocutie.
• Plaats geen voorwerpen op de acculader
en plaats de acculader niet op een zachte
ondergrond die de ventilatieopeningen kan
belemmeren en tot excessieve interne hitte
kan leiden.
Plaats de acculader niet in de
buurt van een warmtebron. De acculader wordt
geventileerd door openingen in de bovenzijde
en de onderzijde van de behuizing.
• Gebruik de acculader niet met een
beschadigd snoer of beschadigde stekker
-
vervang deze onmiddellijk.
•
Gebruik de acculader niet wanneer deze een
zware klap heeft gehad, is laten vallen of
anderszins beschadigd is.
Breng deze bij een
erkend servicecentrum.
• Demonteer de acculader niet; breng deze
bij een geautoriseerd servicecentrum als
onderhoud of reparatie nodig is.
Het onjuist
opnieuw monteren kan leiden tot een elektrische
schok, elektrocutie of brand.
• Ontkoppel de lader van de
stroomvoorziening voordat u deze gaat
reinigen. Dit zal het risico op een elektrische
schok verminderen.
Het verwijderen van de
accu vermindert dit risico niet.
•
Probeer
NOOIT
2 laders op elkaar aan te
sluiten.
• De acculader is ontworpen om te
worden gebruikt op standaard 230V
huishoudstroom. Probeer de lader niet op
enig ander voltage uit.
Dit geldt niet voor de
transportlader.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Laders
De DE9116 laders accepteren zowel de NiCd als
de NiMH accusets variërende van 7,2 tot 18 V.
De DE9135-lader werkt met NiCd, NiMH- of Li-Ion-
batterijen van 7,2 – 18 V.
Deze laders hebben geen aanpassingen nodig en
zijn ontworpen voor een gemakkelijke bediening.
Oplaadprocedure (fi g. 2)
GEVAAR:
Elektrocutiegevaar. Er staat
230 volt op de oplaadterminals. Niet
doorboren met geleidende voorwerpen.
Gevaar voor een elektrische schok of
elektrocutie.
1. Steek de acculader (l) in een geschikt
stopcontact voordat u de accu erin plaatst.
2. Plaats de accu in de acculader. Het rode
(oplaad-) lampje knippert continu om aan te
geven dat het oplaadproces is begonnen.
3. Het voltooien van het opladen wordt
aangegeven doordat het rode lampje continu
AAN blijft. De accu is volledig opgeladen en kan
nu worden gebruikt of in de acculader worden
gelaten.
OPMERKING:
Om maximale prestaties en
levensduur van de NiCd, NiMH en Li-Ion accu’s te
garanderen laadt u de accu tenminste 10 uur voor
het eerste gebruik op.