ACCESSOIRES/ VERVANGINGSONDERDELEN
BESCHRIJVING
Flowmeter, 0-8 lpm
Flowmeter met regelknop, 0-8 lpm
Verzamelvat voor condensaat
Voetstuk met wieltjes
PB beschermdop Assemblage
ONDERDEELNUMMER
1mFA1883
PM2300RFCV-8CE
505660
505382
507027
VULPROCEDURE VOOR RESERVOIR
•
Alle toepasselijke heersende normen voor het hanteren, opslaan, vervoeren en vullen
van vloeibare zuurstofsystemen raadplegen.
•
Deze vulprocedure helpt de leverancier van vloeibare zuurstof het reservoir op veilige
en efficiënte wijze te vullen.
‘UITSLUITEND voor leverancier van vloeibare zuurstof’
a)
Vereisten voor bronnen van vloeibare zuurstof
b)
Benodigde apparatuur
Het reservoir mag uitsluitend worden gevuld met vloeibare zuurstof van medische kwaliteit.
De verzadigingsdruk moet minimaal 1,59 bar (23 psig) zijn om te verzekeren dat de
apparatuur goed werkt en vertragingen vóór gebruik te voorkomen. Om de
verzadigingsdruk van het reservoir te bereiken, moet de verzadigingsdruk van de LOX
vulbron in aanmerking worden genomen. De vereisten voor verzadigingsdruk van de
vulbron hangen af van het soort vultechniek dat wordt toegepast. Bij de meest
gebruikelijke techniek, ‘standaard vulling’, wordt een vulbron met een verzadigingsdruk
van 2,76 -3,45 bar (40 -
50 psig) gebruikt. De minder gebruikelijke techniek is ‘snelle
vulling’, waarbij een LO
X verzadigingsdruk van 1,38 - 1,52 bar (20 - 22 psig) nodig is. In
dit geval moet de vulbron een drukopbouwsysteem hebben zodat de kopdruk in de vulbron
verhoogd kan worden om de LOX in het reservoir over te brengen.
Vloeibare zuurstofbron
Toevoerleiding voor vloeibare zuurstof
Ontluchtings/vulsleutel (onderdeelnr. 505400)
Drukmeter, 0 - 2,07 bar (0 - 30 psig), (onderdeelnr. 505648
)
c)
Inspectie vóór het vullen
Voer de volgende visuele inspectie uit en bepaal de bedrijfsstatus van het reservoir
alvorens het te vullen. Verhelp eventuele problemen voordat u het reservoir vult.
1. Vraag de patiënt (wanneer van toepassing) of er vragen of bezorgdheden
betreffende de apparatuur zijn sinds de laatste vulling.
2. Voer een visuele inspectie van het reservoir uit op beschadiging of ontbrekende
onderdelen.
3. Controleer of de volgende etiketten aanwezig en leesbaar zijn:
1) Etiket van vulaansluiting
2) Etiket van vloeistofniveau-indicator
3) Etiket van uitlaataansluiting
4) Waarschuwingsetiket
5) Etiket met serienummer
4. Controleer of er geen vorst of zwaar condensaat op het vat aanwezig
is onder de plastic bedekking.
5. Controleer of de vloeistofniveau-indicator overeenkomt met het leveringsschema
en
het
verwachte
gebruik
door
de
patiënt.
Controleer
of
de
vloeistofniveau-indicator functioneert wanneer hij wordt geactiveerd
.
9