11
521B0844
DKCFN.PI.011.B5.52
DKCFN.PI.011.B5.52
521B0844
De maximale continue werkdruk van de pomp dient beperkt te worden
tot 140bar (2030 psi).
Kortstondige drukpieken (bijv. bij het sluiten van een verdeelklep) tot
200 bar (2900 psi) zijn aanvaardbaar.
NB: Het is aanbevolen om een manometer aan de uitgang van de pomp te
voorzien.
5.4 Drooglopen
Bij werking dient de pomp te allen tijde water te krijgen, dit om (zware)
schade aan de pomp door droogloop te vermijden.
Bij systemen met waterreservoir is het daarom aanbevolen om een (mini-
mum-)niveaudetectie te voorzien.
5.5 Demontage
Indien de aanzuigleiding wordt gedemonteerd, dan zal de pomp leeglo-
pen via de gedemonteerde aanzuigleiding.
Bij heropstart dient de pomp opnieuw ontlucht te worden volgens de
richtlijnen in paragraaf 4 (opstartprocedure).
5.6 Opslag
Indien de pomp voor langere periode gestockeerd moet worden of
beschermd tegen vrieskou, dan dient men een spoeling met een an-
tivries-
middel op basis van mono propyleen glycol door te voeren. Dit zal in-
terne roestvorming en vriesschade aan de pomp vermijden.
Voor meer informatie betreffende antivriesmiddelen kan u steeds terecht
bij de lokale Danfoss verkooporganisatie.
Aanbevolen procedure:
5.6.1 “Gesloten” waterhydraulische systemen, waarbij het water gerecir-
culeerd wordt via een tank.
5.6.2 Open eind systemen met wateraanvoer vanuit een tank.
5.6.3 Open eind systemen met directe wateraanvoer, zonder tank.
5.6.1 Gesloten waterhydraulische systemen, waarbij het water gerecir-
culeerd wordt via een tank.
1. Koppel de hoge druk centrale los van de rest van de installatie.
2. Maak het waterreservoir leeg en vul het opnieuw met antivriesmiddel
tot (een goed stuk) boven de aanzuigleiding.
3. Start de unit en laat gedurende enkele minuten draaien in een geslo-
ten kring over het overdruk- of bypassventiel.
4. Maak het reservoir terug leeg en laat ook de pomp leeglopen door het
openen van de onderste ontluchtingsplug.
De pomp is nu beschermd tegen interne roestvorming en vrieskou.
5.6.2 Open eind systemen met wateraanvoer vanuit een tank
1. Maak de tank leeg en laat ook de pomp leeglopen door het openen
van de onderste ontluchtingsplug. Zodra al het water uit de pomp is, de
plug terug vastschroeven.
2. Vul nu de pompbehuizing met antivriesmiddel door de bovenste
ontluchtingsopening. Giet antivriesmiddel in het reservoir. Verbindt de
uitgang van de pomp met het reservoir via een hydraulische slang.
3. Voer een snelle start/stop-handeling uit. Verzeker u ervan dat de pomp
niet droogloopt !
De pomp is nu beschermd tegen interne roestvorming en vrieskou.
5.6.3 Open eind systemen met directe wateraanvoer, zonder tank
1. Ontkoppel de wateraanvoer van de pomp
2. Laat het water uit de pomp lopen langs de onderste ontluchtingsplug,
waarna u deze laatste weer dichtschroeft
3. Verbindt de inlaat van de pomp met een tank gevuld met bijv. 25 liter
(6 gal.) antivriesmiddel d.m.v. een lage druk slang, de uitgang van de
pomp legt u terug naar de tank via een tweede slang.
4. Voer een snelle start/stop-handeling uit. Verzekert u ervan dat de
pomp niet droogloopt!
De pomp is nu beschermd tegen interne roestvorming en vrieskou.
La pression de décharge en continu sera limitée à 140 bar (2030 psi).
De courtes pointes de pression (p.ex. dues à la fermeture d’une vanne)
sont acceptables jusque 200 bar (2900 psi).
NB: Le système comprendra un manomètre installé côté haute pression de la
pompe.
5.4 Rotation à sec
Lorsque la pompe fonctionne, elle doit toujours être raccordée à
l’alimentation afin de prévenir une rotation à sec très dommageable
pour la pompe.
Dans les systèmes avec réservoir, il est recommandé d’installer un indica-
teur de niveau pour éviter le risque de rotation à sec.
5.5 Démontage
Si la conduite d’aspiration est déconnectée de l’alimentation, la pompe
se videra.
Lors de la remise en service, respectez les consignes
reprises à la section 4: Mise en service initiale.
5.6 Stockage
Lorsque les pompes sont stockées pour de longues périodes ou
soumises à des températures négatives, il faut les rincer avec un antigel
type monopropylèneglycol pour éviter le gel ou la corrosion à l’intérieur
de la pompe. Pour plus d’information, contactez le réseau de vente
Danfoss.
Procédure recommandée:
5.6.1 Systèmes hydrauliques avec recirculation de l’eau.
5.6.2 Systèmes ouverts avec réservoir.
5.6.3 Systèmes ouverts avec alimentation directe ou pressurisée.
5.6.1 Systèmes hydrauliques, l‘eau est recirculée
1. Déconnectez la centrale du système.
2. Vidangez le réservoir. Remplissez le réservoir avec l’antigel jusqu’à
un niveau nettement supérieur à celui de la conduite d’aspiration.
3. Faites tourner l’installation pendant quelques minutes pour permet-
tre à l’antigel de regagner le réservoir via la soupape de sécurité ou
la vanne de by-pass.
4. Vidangez le réservoir et videz la pompe par le canal du purgeur in-
férieur.
La pompe est maintenant protégée contre le gel et la corrosion interne.
5.6.2 Systèmes ouverts avec réservoir.
1. Vidangez le réservoir et videz la pompe via le purgeur inférieur.
Lorsque la pompe est vide, resserrez le bouchon de purge.
2. Remplissez la pompe d’antigel via le purgeur supérieur et versez de
l’antigel dans le réservoir. Connectez un flexible entre la décharge de la
pompe et le réservoir.
3. Exécutez un rapide “marche/arrêt”. Vérifiez que la pompe ne puisse
fonctionner à sec.
La pompe est maintenant protégée contre le gel et la corrosion interne.
5.6.3 Systèmes ouverts avec alimentation directe.
1. Déconnectez l’alimentation.
2. Videz la pompe via le purgeur inférieur, ensuite resserrez le bouchon
de purge.
3. Raccordez la pompe à un réservoir de 25 litres (6 gal.) d’antigel. Placez
un flexible entre l’aspiration de la pompe et le réservoir et un autre
flexible entre la décharge de la pompe et ce même réservoir.
4. Exécutez un rapide “marche/arrêt”. Vérifiez que la pompe ne puisse
fonctionner à sec.
La pompe est maintenant protégée contre le gel et la corrosion interne.
