45
8
STORINGEN
8.1
Laatste storing tonen
Breng het toestel met de toets in de uit-stand en druk de
toets in.
De rode storings-LED brandt continue, en de laatste storingscode wordt knipperend op het temperatuursdisplay getoond.
Indien het toestel nog nooit een vergrendelende storing heeft gedetecteerd, wordt geen code getoond.
De laatste vergrendelende storing kan gewist worden door tijdens het indrukken van de
toets de toets kort in te drukken.
8.2
Storingscodes
Als de storings-LED knippert detecteert de branderautomaat een fout. Op het temperatuur display wordt een storingscode weergegeven.
Als de storing is verholpen kan de branderautomaat opnieuw gestart worden door op de reset toets te drukken.
De volgende fouten worden onderscheiden:
Temperatuur display
Omschrijving
Mogelijke oorzaak/oplossing
•
Toestel staat uit.
10, 11, 12, 13, 14
Sensorfout S1
•
Lucht in de installatie. Ontlucht ketel en cv-installatie.
•
Controleer de bevestiging van klem ntc om de warmwaterbuis.
•
Controleer bedrading op breuk.
•
Vervang S1.
20, 21, 22, 23, 24
Sensorfout S2
•
Controleer bedrading op breuk.
•
Vervang S2.
0
Sensorfout na zelf controle
•
Vervang S1 en/of S2.
1
Temperatuur te hoog
•
Lucht in installatie. Ontlucht ketel en cv-installatie.
•
Pomp draait niet. Steek met een schroevendraaier in de gleuf van de as van de
pomp en draai de as. Controleer de bedrading tussen de pomp en de
branderautomaat.
•
Te weinig doorstroming in installatie, radiatoren dicht, pompstand te laag.
2
Verwisseling S1 en S2
•
Controleer kabelboom.
•
Vervang S1 of S2.
4
Geen vlamsignaal
•
Gaskraan dicht.
•
Gasvoordruk te laag of valt weg.
•
Condensafvoer verstopt.
•
Controleer ontsteekunit en ontsteekkabel.
•
Geen of niet goede ontsteekafstand.
•
Gasblok of ontsteek unit krijgt geen spanning.
•
Controleer aarding.
5
Slecht vlamsignaal
•
Condensafvoer verstopt.
•
Gasvoordruk te laag of valt weg.
•
Controleer ontsteekunit en ontsteekkabel.
•
Afstelling gasblok controleren.
•
Controleer aarding.
•
Controleer luchttoevoer en rookgasafvoer i.v.m. mogelijke recirculatie van
rookgassen.
6
Vlam detectie fout
•
Vervang ontstee bougiedop.
•
Vervang ontsteekunit.
•
Vervang branderautomaat.
8
Ventilatortoerental niet juist
•
Ventilator loopt aan tegen mantel isolatie.
•
Bedrading tussen ventilator en mantel.
•
Controleer bedrading op slecht contact draad.
•
Controleer en/of vervang ventilator.
•
Vervang branderautomaat.
27
Kortsluiting buitenvoeler
•
Controleer de bedrading van de buitenvoeler.
•
Vervang buitenvoeler
•
Branderautomaat is ongeschikt voor deze toepassing.
•
Vervang branderautomaat voor de juiste versie.
29,30
Gasklep relais defect
•
Vervang branderautomaat.
Vervang defecte onderdelen uitsluitend voor de originele Rotex onderdelen.
Het niet of onjuist monteren van de sensoren S1 en/of S2 kan leiden tot ernstige schade.