32
5.10.6
Luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met
gemeenschappelijk afvoersysteem.
Toestelcategorie: C83
Een luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met een gemeenschappelijk
afvoersysteem is toegestaan.
BELANGRIJK
•
De luchttoevoer in de gevel moet voorzien worden van een
inlaatrooster (A).
•
Het gemeenschappelijk afvoersysteem moet voorzien
worden van een trekkende afvoerkap (B).
•
Als het gemeenschappelijk afvoersysteem in de
buitenlucht wordt gesitueerd, moet de afvoerleiding
dubbelwandig of geïsoleerd uitgevoerd worden.
Toegestane leidinglengte
Verbrandingsgasafvoerleiding tussen het toestel en het gemeenschappelijk afvoer-
systeem en luchttoevoerleiding tussen het toestel en het inlaatrooster samen:
RKOMB22AAV1H
100 m
RKOMB28AAV1H
85 m
RKOMB33AAV1H
80 m
De minimale diameters van het gemeenschappelijk afvoersysteem
gebaseerd op onderdruk.
Diameter rookgasafvoer
Aantal
toestellen
RKOMB22AAV1H
RKOMB28AAV1H RKOMB33AAV1H
2
110
130
130
3
130
150
150
4
150
180
180
5
180
200
200
6
200
220
220
7
220
230
230
8
230
250
250
9
240
270
270
10
260
280
280
11
270
290
290
12
280
300
300
Gemeenschappelijke verbrandingsgasafvoer
De uitmonding van de verbrandingsgasafvoer kan op een willekeurige plaats in het
schuine dakvlak gemaakt worden, mits de uitmonding in het dakvlak dezelfde
oriëntatie heeft als de luchttoevoer in de gevel. Bij een platdak moet de uitmonding
van de verbrandingsgasafvoer in het “vrije” uitmondingsgebied gemaakt worden.
Breng een condensafvoer aan.
Opmerking
Het gemeenschappelijk afvoersysteem is in combinatie met het toestel gekeurd.