NEDERLANDS
42
7.5.
Hydraulische aansluiting PULSAR – PULSAR DRY
De hydraulische aansluiting van de elektropomp kan tot stand worden gebracht met elementen
van ijzer of van starre kunststof.
De uitlaatleiding mag geen enkele vernauwing vertonen.
Het is raadzaam leidingen te gebruiken met een binnendiameter die tenminste gelijk is aan de
diameter van de toevoeropening, om een afname van de prestaties van de elektropomp en de
kans op verstoppingen te vermijden.
Voor de uitvoering met vlotterschakelaar dient u te controleren of de schakelaar zich vrij kan
bewegen (zie paragraaf 9.3. “AFSTELLING VAN DE VLOTTERSCHAKELAAR” ). De
afmetingen van de put moeten altijd in de juiste verhouding staan tot de hoeveelheid water die
wordt aangevoerd en tot de opbrengst van de elektropomp, zodat de motor niet wordt
blootgesteld aan te veelvuldige starts.
Om de elektropomp op zijn plaats te laten zakken, dient u altijd een koord of een ketting te
gebruiken die u eerder heeft bevestigd aan de bovenste haak van de elektropomp (Afb. 1).
Gebruik nooit de voedingskabel om de elektropomp op te tillen.
Bij gebruik van de pomp in putten wordt aanbevolen de voedingskabel met behulp van om de
twee/drie meter aangebrachte klemmen vast te zetten aan de persleiding.
Installeer een terugslagklep op de toevoerleiding op een afstand van tenminste
2 m
van de toevoeropening van de elektropomp.
(Afb. 1)
De lengte van de voedingskabel die zich op de elektropomp bevindt, beperkt de
maximale diepte waarop de elektropomp geïnstalleerd kan worden.
Het droog functioneren van de pomp veroorzaakt onherstelbare beschadiging van
de mechanische dichting.
8. ELEKTRISCHE
AANSLUITING
LET OP! VOLG ALTIJD DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN OP!
8.1.
De elektrische aansluiting moet worden uitgevoerd door een vakbekwame en erkende
elektricien, die de volledige aansprakelijkheid voor de werkzaamheden op zich.
8.2.
Verzeker u ervan dat de netspanning overeenkomt met de spanning die vermeld is op het kenplaatje
van de te voeden motor en dat het mogelijk is een
DEGELIJKE AARDING
te realiseren.
8.3.
De elektropomp is voorzien van een elektriciteitskabel voor zowel de monofase als de driefase
uitvoering. Wanneer de voedingskabel beschadigd is, dient hij te worden
vervangen
en
niet
gerepareerd
.
Het is raadzaam een aparte elektriciteitslijn te gebruiken voor de aansluiting van de elektropomp.
Installeer vóór de elektropomp een magnetothermische differentiaalschakelaar met een
geschikte gevoeligheid.
Schakel de spanning vóór de installatie uit alvorens de elektrische aansluiting van de
elektropomp tot stand te brengen.
De monofase motoren zijn uitgerust met een ingebouwde thermische stroombeveiliging en
kunnen rechtstreeks op het net worden aangesloten.
N.B.
bij overbelasting schakelt de motor automatisch uit.
Nadat hij weer is afgekoeld, zal hij automatisch opnieuw starten, zonder dat handmatig
ingrijpen noodzakelijk is.
De driefase elektropompen moeten worden beschermd met speciale
motorbeveiligingsschakelaars die correct zijn afgesteld aan de hand van de gegevens op het
kenplaatje van de installeren elektropomp.