Create PRO 97911-192454, User Manual

Page: 61 / 72

61 NEDERLANDS
VERLICHTINGSINSTRUCTIES
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK PREVENTIE / OPLOSSING
De brander gaat niet aan.
1. Er is geen gasstroom.
2. Koppelmoer en regelaar zijn
niet volledig aangesloten.
3. Gasstroom obstructie.
4. Ontkoppeling van de brander
op de klep.
5. Verkeerde montage.
1. Controleer of de cilinder leeg is.
2. Draai de wartelmoer half tot
driekwart verder totdat deze
stevig stopt. Draai alleen handvast
- gebruik geen gereedschap.
3. Reinig de branderbuis.
4. Sluit de brander en de klep weer
aan.
5. Controleer de stappen in de
montage-instructies.
Plotselinge daling van de
gasstroom of lage vlam.
1. Er is geen gas meer.
1. Controleer de cilinder.
2. Zet de oven uit, wacht 30
seconden en zet hem weer aan.
Als de vlammen nog steeds laag
zijn, zet u de oven uit en sluit u de
cilinderklep. Koppel de regelaar
los. Sluit de regelaar weer aan
en voer een lektest uit. Open de
cilinderklep, wacht 30 seconden
en zet de oven aan.
De vlammen gaan uit.
1. Sterke of winderige wind.
2. Laag gasniveau.
1. Verplaats de voorkant van de
oven uit de wind.
2. Vul de cilinder.
3. Zie het gedeelte "Geen
gasstroom" hierboven.
Vlammen.
1. Vetophoping.
2. Overmatig vet vlees.
3. Kooktemperatuur te hoog.
4. Te veel bloem op het
kookoppervlak.
1. Verplaats de voorkant van de
oven uit de wind.
2. Vul de cilinder.
3. Zie het gedeelte "Geen
gasstroom" hierboven.
Fogonazos (vuur in brander-
buis, brullend geluid brander)
1. De brander/branderbuizen zijn
verstopt.
2. Druk daalt tijdens ontsteking.
1. Maak de oven schoon.
2. Snijd vet van vlees voor het
koken.
3. Pas de temperatuur aan (ver-
laag).
4. Verwijder alle resterende bloem
van het kookoppervlak.
5. Draai de steen.