NL-7
• Houd na de ontsteking van de boog de
elektrode in een stand met een hoek van
ongeveer 60°. Door de elektrode van links
naar rechts te verplaatsen kunt u het lassen
met het oog controleren. U kunt de booglengte
controleren door de elektrode een beetje op
en neer te bewegen. Door een variatie van
de lashoek kan de afmeting van de laszone
variëren en wordt het bedekkende vermogen
van de slak verbeterd.
• Laat aan het einde van het lassen de
resten afkoelen alvorens u ze met de borstel
met punt verwijdert.
Let op:
- bescherm uw ogen
- vermijd schade als u de resten met de
borstel en de punt verwijdert.
LET OP!
Onrein te lassen materiaal, een slechte
verbinding tussen de aarddraad en het
te lassen werkstuk of een verkeerde
bevestiging van de elektrodeklem kan een
slechte start veroorzaken.
6.0 LASKWALITEIT
De kwaliteit van het lassen wordt voornamelijk
bepaald door de ervaring van de lasser, het
soort lassen en de kwaliteit van de elektrode.
Voor u begint de lassen kies het model en de
diameter van de elektrode. Let daarbij goed
op de dikte en de samenstelling van het te
lassen metaal en de stand.
De juiste lasstroom
De elektrode zal snel verbranden als
de stroom een te grote intensiteit heeft.
Bovendien zal de las onregelmatig en moeilijk
te controleren zijn. Als de stroom echter te
laag is, zal het vermogen afnemen, waardoor
de las smal en onregelmatig wordt.
De juiste booglengte
Als de boog te lang is, zal het werkstuk
bramen en smeltpunten vertonen. Als de
boog echter te kort is, zal de warmte te laag
zijn, waardoor de elektrode aan het werkstuk
in bewerking vastkleeft.
De juiste lassnelheid
De juiste lassnelheid garandeert een
las met een geschikte breedte, zonder
golfbewegingen of geulen.
7.0 NORMAAL ONDERHOUD
LET OP!!!
HAAL HET APPARAAT LOS VAN DE
PRIMAIRE VOEDING ALVORENS U
WERKZAAMHEDEN VERRICHT.
Laat werkzaamheden aan elektrische en
elektronische apparatuur uitsluitend door
gekwalificeerde monteurs verrichten.
De langdurige doeltreffendheid van de
lasinstallatie wordt direct door de regelmaat
van het onderhoud beïnvloed:
Maak de binnenkant van lasapparaten
regelmatig schoon. Verricht deze handelingen
vaker als de arbeidsomgeving erg stoffig is.
• Demonteer de bekleding.
• Verwijder stof met behulp van perslucht
met een druk van maximaal 3 KG/cm van de
interne onderdelen van de generator.
• Controleer de elektrische aansluitingen
en verzeker u ervan dat de schroeven en
moeren goed zijn aangedraaid.
• Vervang versleten of verouderde
onderdelen onmiddellijk.
• Hermonteer de bekleding.
• Als u de bovenstaande handelingen heeft
verricht, kunt u de generator weer in gebruik
nemen door de aanwijzingen van deze
handleiding toe te passen.