50
| Nederlands
1 618 C00 51C | (15.2.12)
Bosch Power Tools
f
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit.
Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Bij het overschrijden van de maximaal toegestane bedrijfstem-
peratuur van 50 °C vindt uitschakeling plaats om de laserdiode
te beschermen. Na het afkoelen is het meetgereedschap weer
gereed voor gebruik en kan het opnieuw worden ingeschakeld.
Gebruik met accu:
De lithiumionaccu is met „Electronic Cell
Protection (ECP)” tegen te sterk ontladen beschermd. Als de
accu leeg is, wordt het elektrische gereedschap door een vei-
ligheidsschakeling uitgeschakeld.
Als het elektrische gereedschap automatisch wordt uitge-
schakeld vanwege een lege accu, zet u het de aan/uit-schake-
laar
8
van het meetgereedschap in de uit-stand. Laad de accu
op voordat u het meetgereedschap weer inschakelt. De accu
kan anders beschadigd raken.
Meetgereedschap laten waterpassen
Door het automatisch waterpassen worden oneffenheden
binnen het zelfwaterpasbereik van
±
4° automatisch gecom-
penseerd. Het waterpassen is afgesloten zodra de laserlijnen
niet meer bewegen.
Als automatisch waterpassen niet mogelijk is, bijvoorbeeld om-
dat het oppervlak waarop het meetgereedschap staat meer dan
4° van de waterpaslijn afwijkt, knipperen de laserlijnen.
Stel in dit geval het meetgereedschap horizontaal op en wacht
het zelfwaterpassen af. Zodra het meetgereedschap zich bin-
nen het zelfwaterpasbereik van
±
4° bevindt, schijnen de la-
serstralen continu.
Bij schokken of veranderingen van plaats tijdens het gebruik
wordt het meetgereedschap automatisch weer waterpas ge-
steld, bij grote positieveranderingen mogelijkerwijs echter op
een andere hoogte. Controleer na een opnieuw waterpassen
of de beide laserlijnen bij het referentiepunt overeenkomen
(zie „Meetgereedschap in hoogte uitrichten”, pagina 50), om
hoogtefouten te voorkomen.
Meetgereedschap in hoogte uitrichten
Het meetgereedschap produceert twee laserlijnen, die vanaf
een afstand van ca. 50 cm voor het meetgereedschap op de
vloer zichtbaar zijn. Zorg ervoor dat lijnen overeenkomen op
dit referentiepunt waar ze voor het eerst op de vloer zichtbaar
zijn. Draai daarvoor de knop
9
van de hoogteverstelling in de
richting of tegen de richting van de wijzers van de klok tot bei-
de laserlijnen elkaar op het referentiepunt overlappen en nog
maar één lijn zichtbaar is.
Als het niet mogelijk is de beide laserlijnen overeen te laten
komen door de hoogteverstelling te draaien, staat het meet-
gereedschap duidelijk hoger of lager dan de vloer. Zet het
meetgereedschap op een ander punt op de vloer met een klei-
ner hoogteverschil neer en zorg er daar voor dat de laserlijnen
overeenkomen.
Ingebruikneming afstandsbediening (GSL 2 Set)
f
Bescherm de afstandsbediening tegen vocht en fel
zonlicht.
f
Stel de afstandsbediening niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen.
Laat deze
bijvoorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat afstands-
bediening bij grote temperatuurschommelingen eerst op
de juiste temperatuur komen voordat u deze in gebruik
neemt.
Zolang een batterij met voldoende spanning in het batterijvak
aanwezig is, blijft de afstandsbediening gereed voor gebruik.
De signalen van de afstandsbediening moeten de ontvangst-
lens
4
in een rechte lijn van voren en schuin van boven berei-
ken. Als de afstandsbediening niet rechtstreeks op de ont-
vangstlens kan worden gericht, neem het werkbereik af. Door
reflectie van het signaal (bijvoorbeeld op muren), kan de reik-
wijdte ook bij een niet-rechtstreeks signaal weer worden ver-
beterd.
Het inschakelen van het meetgereedschap is met de afstands-
bediening alleen mogelijk na automatische uitschakeling van
het meetgereedschap, als de aan/uit-schakelaar
8
nog in de
stand
„On”
staat. Uitschakelen met de afstandsbediening is
niet mogelijk.
Meten
Handmatige draaiing (GSL 2)
Draai het bovenstuk van het meetgereedschap naar de plaats
waar u wilt controleren. Wacht na de draaiing tot het meetge-
reedschap zich waterpas heeft gesteld en de laserlijnen niet
meer bewegen. Controleer pas dan of de laserlijnen met el-
kaar overeenkomend verlopen.
Automatische draaiing (GSL 2 Set)
Draai het bovenstuk van het meetgereedschap met de af-
standsbediening om het oppervlak te controleren. Draaien
met de hand is niet mogelijk.
U kunt kiezen uit de volgende rotatietypen:
Druk op de toets
19
om een
snelle
, continue rotatie
met de wijzers van de klok mee
te starten. Als u de
toets
19
opnieuw indrukt, beëindigt u de rotatie.
Druk op de toets
14
om een
snelle
, continue rotatie
tegen de wijzers van de klok in
te starten. Als u de
toets
14
opnieuw indrukt, beëindigt u de rotatie.
Druk op de toets
18
om een
langzame
, continue
rotatie
met de wijzers van de klok mee
te starten.
Als u de toets
18
opnieuw indrukt, beëindigt u de
rotatie.
Druk op de toets
15
om een
langzame
, continue
rotatie
tegen de wijzers van de klok in
te starten.
Als u de toets
15
opnieuw indrukt, beëindigt u de
rotatie.
Druk op de toets
17
voor een
eenmalige
, korte rota-
tie
met de wijzers van de klok mee
. Voor elke vol-
gende afzonderlijke beweging drukt u opnieuw op de
toets
17
.
Druk op de toets
16
voor een
eenmalige
, korte rota-
tie
tegen de wijzers van de klok in
. Voor elke vol-
gende afzonderlijke beweging drukt u opnieuw op de
toets
16
.
OBJ_BUCH-1545-002.book Page 50 Wednesday, February 15, 2012 9:33 AM