008739_b_−−_−− page
8
Papiergrösse = 360 x 270mm
Seismische detektor ISN−SM−80
Montage
Toepassing
De ISN−SM−80 is een seismische detector met
nieuwe detectie en progammeer eigenschappen.
De detectiekwaliteit werd verbeterd door een gepa-
tenteerde storingsfilter en een nieuwe klokfilter.
De detector kan gebruikt worden in combinatie met ul-
trasonische detectoren.
De seismische detektor ISN−SM−80 biedt een solide
beveiliging van
− safes,
− kluismuren,
− modulaire kluizen,
− kluisdeuren,
− geldautomaten,
− lichtmetalen constructies (LWS)
(kunststof pantseringssystemen)
tegen aanvallen met springstof en inbraakpogingen met
de op dit ogenblik bekende gereedschappen zoals, dia-
mantkroonboren, hydraulische persgereedschappen,
zuurstoflansen.
Aanspreekbereik
afb. 1 + 2
Het aanspreekbereik is sterk afhankelijk van het mate-
riaal van het te controleren object. Op basis van prakti-
sche ervaring geldt voor staal en gewapend beton een
aanspreekbereik van «r» = 5m (afb. 1).
Het aanspreekbereik van detectors op kluismuren
kan zich ook uitstrekken tot een deel van het plafond
of de bodem, wanneer het vlechtijzer goed aansluit. In
dergelijke gevallen wordt de aanspreekstraal geredu-
ceerd tot
¾
van het ingestelde bereik (afb. 2).
Voegen tussen twee materialen veroorzaken altijd
een demping van de overdracht van de contactgelui-
den. Voorzie daarom altijd zowel de deuren als de
wanden van detectors. Dit geldt ook voor toegangs-
deuren tot kluizen.
Bij gebruik in modulaire kluizen s.v.p. de richtlijnen
(pagina 2) voor modulaire kluizen in acht nemen.
Controle van grote oppervlakken
afb. 3 + 4
Reken om de planning op grote oppervlakken te ver-
eenvoudigen het cirkelvormige aanspreekbereik om in
een vierkant.
Om een oppervlak voor 75% te controleren, bedraagt
de diameter in het vierkant 10m x 10m = 100m
2
(afb.
3).
Om een oppervlak voor standaard te controleren, die-
nen de vierkanten binnen de cirkels te vallen: 7m x 7m
= 49m
2
(afb. 4).
Natuurlijk kunnen ook tussenwaarden worden geko-
zen. Meerdere detektors beïnvloeden elkaar onderling
niet.
Monteren
Openen van de detektor
afb. 5
Het tegen wegvallen geborgde schroefjes moet worden
losgedraaid en het metalen deksel moet eraf worden
getild.
− De sensor ligt nu vrij.
Bevestiging van de detector
fig. 5
Gebruik uitsluitend de voorgemonteerde kruisschroef-
jes M4 om de detector te bevestigen.
Direkte montage op staal
afb. 6 − 8
De detektor kan direkt op stalen platen met een glad op-
pervlak worden gemonteerd. Overtuig u ervan dat er
zich tussen het stalen oppervlak en de kontaktgeluid-
sensor geen verfresten bevinden en de montage-on-
dergrond behalve afwijkingen van minder dan 0,1mm
vlak is. Als dat niet is gegarandeerd, moet er een monta-
geplaatje GMX−P0 worden gebruikt.
1. Verwijder alle verfresten van de plaats van montage
voor de sensor (afb. 6).
2. Plak een montagesjabloon op en markeer de boor-
plaatsen (afb. 7).
3. Boor nu de twee gemarkeerde gaten met een diame-
ter van 3,2mm en tap de M4-draad tenminste 6mm
diep (afb. 8). De gaten met schroefdraad moeten
worden afgebraamd.
4. Monteer de detektor.
Tussen de sensor en het objekt mag geen silikonen-
vet worden aangebracht.
Indirekte montage met montageplaatje GMX−P0
afb. 9 − 12
Bij oneffenheden of platen van gehard staal moet een
montageplaatje GMX−P0 worden aangelast.
1. Verwijder alle verf van de plaats waar gelast moet
worden (afb. 9).
2. Het montageplaatje wordt op vier punten vastgezet.
Let op de juiste stand (afb. 11).
ü
Het lassymbool moet aan de voorkant van het
montageplaatje te zien zijn (afb. 10).
3. De lasnaden moeten langs de aangegeven plaatsen
worden aangebracht. De slakken moeten worden af-
geklopt en lasspetters moeten van het oppervlak van
de plaat worden verwijderd (afb. 12).
4. Monteer de detektor.
Tussen de sensor en het montageplaatje mag geen
silikonenvet worden aangebracht.
Montage op beton met montageplaatje GMX−P0
afb. 13
De detektor mag niet direkt op een ruw of gestukadoord
betonnen oppervlak worden gemonteerd omdat de kon-
taktgeluidsensor door buigkrachten kan worden be-
schadigd. Stucwerk van minder dan 10mm dik hoeft niet
te worden verwijderd.
1. Boor met een hardmetalen boor een middengat met
een diameter van 10mm en een diepte van tenminste
50mm (afb. 13).
2. Plaats een metalen plug vlak met het betonnen op-
pervlak in het geboorde gat. Er mogen uitsluitend me-
talen pluggen worden gebruikt.
3. Overtuig u ervan dat het montageplaatje korrekt is
geplaatst. Druk het montageplaatje op het oppervlak,
breng de schroeven aan en draai ze vast. Het plaatje
mag niet meer kunnen worden verdraaid.
4. Monteer de detektor.
Tussen de sensor en het montageplaatje mag geen
silikonenvet worden aangebracht.
Inbouwmontage met de wandinbouwset GMX−W0
afb. 14 − 16
1. In de houten bekisting wordt een gat met een diame-
ter van 9mm geboord.
2. Het muurinbouwplaatje wordt bevestigd door het
draadeind te plaatsen en de vleugelmoer vast te
draaien (afb. 14).
3. De installatieleiding wordt door het piepschuimblok
geschoven.
4. Na het verwijderen van de bekisting wordt het draad-
eind eruit geschroefd. Het piepschuim wordt eruit ge-
krabd en de installatieleiding vlak met het plaatje af-
gezaagd (afb. 15).
5. Monteer de detektor.
6. Monteer het afdekplaatje (afb. 16).
Kabelgeleiding in muur- en vloerdoos
afb. 17
De kabel moet met een reservelus in de doos worden
gelegd. Bij het trekken van de kabel moet op voldoende
lengte van de kabel worden gelet.
Montage in een vloerdoos GMX−B0
afb. 18 − 20
Voor de inbouw van de vloerdoos is een uitsparing met
een grondoppervlak van tenminste 300mm x 300mm en
een diepte van 80mm noodzakelijk (afb. 18). Gebruik
een piepschuimblok om deze uitsparing bij het gieten
van de betonnen vloer vrij te houden.
Twee in metalen pluggen geschroefde bouten
M6x100mm zorgen voor de akoestische verbinding tus-
sen de detektor en de betonnen vloer.
1. De vloerdoos moet met behulp van de moeren op de
twee bouten waterpas worden gezet. Om de doos te
fixeren, moeten tenslotte de kontramoeren worden
vastgedraaid (afb. 19).
2. De installatieleidingen worden door de afdichtings-
moffen geleid. De uitsparing moet met dunvloeibaar
beton worden volgegoten.
3. De kabel wordt erdoor getrokken en de doorvoerope-
ningen worden ter bescherming tegen vocht zorgvul-
dig afgedicht (afb. 20).
4. Monteer de detektor.
5. Monteer het afdekplaatje. Snij parket of vloerbedek-
king op maat en plak het op het afdekplaatje.
Installatietoebehoren
Boorbeveiliging GMX−D7
afb. 5
Indien nodig is een speciaal anti−boorschild als bijko-
mende beveiliging tegen sabotage beschikbaar voor de
bevestiging in het detectordeksel. Voor de installatie:
zie afzonderlijk blad met montagevoorschriften, gele-
verd met de GMX−D7.
Programmering
Kies na het openen van het huis van de detector de be-
treffende instellingen met behulp van de schakelaars.
SW1, SW2
1 2
ON
OFF
Gevoeligheidsinstellingen, SW1 en SW2
De gevoeligheidsinstelling moet overeenkomstig de
toepassing, het materiaal en het object met de respec-
tievelijke storingsinvloeden worden gekozen.
Attentie:
bij het in gebruik nemen van de detektor moet
ook op funktionele geluiden worden gekontroleerd (zie
”
Inbedrijfstelling
”).
Detectorinstellingen
Beton 4,0m
1
2
ON
OFF
Staal 2,0m
1
2
ON
OFF
LWS 2,0m
1
2
ON
OFF
Gebruiksmode, met SMS−W7 SensTool
1
2
ON
OFF
Op afstand bediende reductie van de gevoeligheid
afb. 22
Als extra beschikt deze detector op klem 7 “Remote”
over een gevoeligheidsreductie-ingang die zonodig ex-
tern kan worden aangestuurd.
De detector wordt met een LOW-signaal tot ongeveer
1/8 van de ingestelde gevoeligheid gereduceerd zolang
er sprake is van functionele sterke omgevingsgeluiden,
bijvoorbeeld met contactschakelaar bij de inwerpope-
ning bij de bediening van dag/nacht-kluizen.
ü
Open besturingsingang is HIGH (interne «Pull-
up»-weerstand).
Testingang
fig. 22
De testingangsklem 4 wordt gebruikt voor het functio-
neel testen van de seismische detector, samen met de
GMX−S1 of GMXS5 testzender.
Bij
TEST ON
wordt de controle op de werking één keer
uitgevoerd en een positief testresultaat wordt naar het
alarmrelais gestuurd.
ü
Open besturingsingang is HIGH (interne «Pull-
up»-weerstand).
LED
Bij het in werking treden of wijzigen van de werkings-
mode, knippert de rode LED tot de detector bedrijfsklaar
is.
De LED licht op bij alarm voor ongeveer 2,5s.
Inbedrijfstelling
Indien de GMX−S1 testzender gebruikt wordt, dient
deze aangesloten te worden vooraleer de stroom in te
schakelen.
Procedure:
1. De stroom wordt ingeschakeld − na een wachttijd van
een minuut is de detektor bedrijfsklaar.
2. Test van de werking: simuleer een inbraaksignaal
binnen het gecontroleerde aanspreekbereik, bijv.
door met een schroevedraaier te krassen of door
middel van het testsignal GMX−S1 − de detector
geeft alarm.
3. Kontroleren van storingsinvloeden: sluit een univer-
sele meter (impedantie 20k
Ω
) aan op klem 1 (0V) en
de TEST POINT voor het integratiesignaal:
− rustpegel
0V
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
− start integratie
1,0V
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
− alarmdrempel (onbelast)
3,0V
. . . . . . .
4. Sluit voorzichtig het deksel en draai het schroefje in
het deksel vast.
SensTool SMS−W7
De SensTool software laat individuele instelling van de
parameters toe. Bijkomend kan de actuele informatie,
zoals geïntegreerde signalen, opgevraagd en opgesla-
gen worden.
Volgende bijkomende instellingen kunnen, overeen-
komstig de toepassing, het materiaal en het object, met
de respectievelijke storingsinvloeden, worden geko-
zen:
Staal
1,5m
Staal
2,0m
2,5m
Detectorgevoeligheid
Beton
4,0m
g
g
5,0m
LWS
1,5m
LWS
2,0m
low
Trillingsgevoeligheid
mid
g g
g
high
Gevoeligheidsinstellingen
Volgende gemiddelde waarden kunnen als referentie-
waarden voor de instelling van de seismische detector
worden gebruikt:
Toepassing
Gevoelig-
heid
Trilling
Geldautomaat, Dag-/nacht-kluisinstal-
latie, Safedeur
sterke functionele geluiden
Staal
1,5m
mid
Gepantserde brandkast, Deuren kluis
functionele geluiden
Staal
2,0m
mid
Kluisruimte, Safeloketten
lichte storingsgeluiden
Beton
2,5m
high
Kluisruimte, Safeloketten
geringe storingsgeluiden
Beton
4,0m
high
Kluisruimte, Safeloketten
minimale storingsgeluiden
Beton
5,0m
high
Kunststof pantseringsystem:
geldautomaat
functionele geluiden
LWS
1,5m
high
Kunststof pantseringsystem:
safeloketten
minimale storingsgeluiden
LWS
2,0m
high
Onderhoud
Er moet regelmatig (tenminste één keer per jaar) wor-
den gekontroleerd of de detektor nog goed werkt en
goed vast zit.
Goedkeuringen
CE
conform
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
UL
aangevraagd
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aan alle het gebruik van het produkt betreffende natio-
nale goedkeuringseisen dient te worden voldaan.
Technische gegevens
Detektor
Voedingsspanning (nom. 12V−)
8,0...16,0V−
. . . . . . . . . . . . . . . .
Stroomverbruik (bij 12V / rust)
typ. 3mA
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
− alarmstatus
5mA
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Alarmuitgang, klemmen 14+15:
− halfleiderrelais
opent bij alarm + low voltage
. . . . . . . . . . . . . .
− kontaktbelasting
30V−/100mA, ohmsche Last
. . . . . . . . . . . . .
− serieweerstand
≤
45
Ω
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
− alarmhoudtijd
2,5s
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Sabotagecontrole:
Tamper, klemmen 10+11
− mikroswitch, d base
opent bi sabotage
. . . . . . . . . . .
− kontaktbelasting
30V−/100mA
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Spanningsbewaking
<7V
⇒
Alarm
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Boorbeveiliging in deksel
sabotage
⇒
Alarm
. . . . . . . . . . . . . . . .
Gevoeligheidsreductie, klem 7:
− Voor reductie
LOW
≤
1,5V / HIGH
≥
3,5V
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
− Reductie tot
1/8 van de actuele instelling
. . . . . . . . . . . . . . . . .
Gevoeligheid, regelbaar volgens
3 vaste n
. . . . . . . . .
programmeerbaar met SensTool
Funktietest, klem 4:
− voor test
LOW
≤
1,5V / HIGH
≥
3,5V
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
− testduur met GMX−S1
≤
3s
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Meetuitgang, TEST POINT
analoog integratiesignaal
. . . . . . . .
− rustpegel
0V
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
− start integratie
1,0V
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
− alarmdrempel (onbelas
t)
3,0V
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanspreekradius op beton
r = 5m
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanspreekbereik op beton
80m
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Omgevingskondities::
− bedrijfstemperatuur
−40
°
...+70
°
C
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
− opslagtemperatuur
−50
°
...+70
°
C
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
− luchtvochtigheid, DIN klasse F
<95%
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
− veiligheidsklasse huis (EN60529, EN50102)
IP435
. . . . . . . .
− VdS-milieuklasse
III
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
− ongevoeligheid voor hf-storingsvelden
0,01...2GHz (IEC801-3)
30V/m
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Toebehoren
GMX−W0 muurinbouwset met deksel
− IEC veiligheidsklasse behuizing
IP51
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
− Max. draagcapaciteit behuizing
25kg
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
GMX−B0 Floor box
− IEC veiligheidsklasse behuizing
IP51
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
− Max. draagcapaciteit vloerdoos
1000kg
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
GMXW−G0 Watertight housing
− IEC veiligheidsklasse behuizing
IP65
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
− Max. draagcapaciteit behuizing
1000kg
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bestelinformatie
Bij de detektor geleverde onderdelen:
1 seismische detektor
1 montagehandleiding
1 montagesjabloon
3 kabelbinders
Seismische detektor
ISN−SM−80
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Montageplaatje
ISN−GMX−P0
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Muurinbouwset met deksel
ISN−GMX−W0
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vloerdoos
ISN−GMX−B0
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Waterdichte behuizing
ISN−GMX−WG0
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Beschermplaatj verdraaibaar,
voor het afdekken van het slot
ISN−GMX−P3S
. . . . . . . . . . . . .
Testzender
ISN−GMX−S1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SensTool, int software
ISN−SMS−W7
. . . . . . . . . . . . . .
Boorbeveiliging (10 stuks)
ISN−GMX−D7
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Montageplaatje
ISN−GMA−S6
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afstandplaatje, 2mm
ISN−GMX−P3S2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afstandplaatje, 4mm
ISN−GMX−P3S4
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Beschermplaatj verdraaibaar
ISN−GMX−PZ
. . . . . . . . . . . . . . . .