98
aan CAT III 1000 V en zijn toegestaan voor een stroom van 10 A.
4. Artikelbeschrijving
Zie fig. 1a, 1b, 1c: voorzijde van het apparaat.
Hieronder volgt een beschrijving van de in fig. 1a, 1b en 1c aangegeven infor
-
matie- en bedieningselementen.
Digitaal display
voor het aflezen van gemeten waarde en de aanduiding
indien meting buiten bereik van het toestel valt.
Aanduiding polariteit
.
Symbool voor lege batterijen
.
MAX/MIN‑toets
voor opslag in het geheugen van de hoogste en laagste
meetwaarde ( BENNING MM 1-2/ 1-3).
5
VoltSensor‑toets
voor het vaststellen van de AC-spanning t.o.v. aarde.
6
RANGE‑toets
voor omschakeling van het meetbereik (automatisch / hand-
matig instelbaar.
HOLD‑toets
voor opslag in het geheugen van de weergegeven meet-
waarde.
8
Draaischakelaar
voor functiekeuze.
9
Contactbus
(positief
1
) voor
V, Ω,
, Hz,
J
COM‑contactbus
, gezamenlijke contactbus voor stroom-, spannings-,
weerstands-, frequentie-, temperatuur- en capaciteitsmetingen, doorgangs-
en diodentest.
K
Contactbus
(positief
1
) voor A-bereik, voor stroom tot 10
A
( BENNING MM 1-2/ 1-3).
L
Ophangoogje
.
M
LED
voor spanningsindicator
1
) betreft automatische polariteitaanduiding voor gelijkstroom en -spanning.
5. Algemene kenmerken
5.1 Algemene gegevens van de multimeter
5.1.1 De numerieke waarden zijn op een display (LCD)
af te lezen met 3½
cijfers van 16 mm. hoog, met een komma voor de decimalen. De grootst
mogelijk af te lezen waarde is 2000.
5.1.2 De polariteitaanduiding
werkt automatisch. Er wordt slechts één pool
t.o.v. de contactbussen aangeduid met „-“.
5.1.3 Metingen buiten het bereik van de meter worden aangeduid met „OL“ of
„-OL“, alsmede gedeeltelijk met een akoestisch signaal.
NB: Geen aanduiding of waarschuwing bij overbelasting!
5.1.4 De MAX/MIN-functie
bepaalt automatisch de hoogste en de laagste
gemeten waarde. Het meetbereik, indien nodig, door “RANGE”-toets
voorkiezen. Door op de knop te drukken worden de volgende meet-
waardes weergegeven:
„MAX“ geeft de hoogst en “MIN” de laagst gemeten en opgeslagen
waarde aan. De voortdurende registratie van de MAX/MIN-waarde kan
gestopt resp. gestart worden door het indrukken van de „HOLD“-toets
. Door de MAX/MIN-toets langer in te drukken (1 sec.) wordt de nor-
male status terug geschakeld.
5.1.5 Met de “RANGE”-toets
6
kan het meetbereik handmatig worden in-
gesteld waarbij tegelijkertijd het symbool “AUTO” in het display wordt
uitgeschakeld. Door de toets langer ingedrukt te houden (1 sec.) wordt
de automatische bereikkeuze ingesteld (aanduiding “AUTO” in diplay).
5.1.6 Opslaan van een gemeten waarde in het geheugen: „HOLD“. Door het
indrukken van de toets „HOLD“
wordt de gemeten waarde in het
geheugen opgeslagen. Tegelijkertijd verschijnt het symbool „HOLD“ in
het display. Door de toets opnieuw in te drukken wordt teruggeschakeld
naar de meetstatus.
5.1.7 Het meetpercentage van de BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3 bedraagt no-
minaal 2 metingen per seconde voor de digitaal aanduiding.
5.1.8 De BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3 wordt door de draaischakelaar
8
in- of
uitgeschakeld. Uitschakelstand is “OFF”.
5.1.9 De BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3 schakelt zichzelf na ca. 10 minuten au-
tomatisch uit. (
APO
,
A
uto-
P
ower-
O
ff). Hij wordt weer ingeschakeld door
een willekeurige toets in te drukken of door bediening van de schakelaar.
Een zoemer waarschuwt voor de automatische uitschakeling. Deze au-
tomatische uitschakeling kunt u deactiveren door de toets „RANGE“ in te
drukken en gelijktijdig de BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3 vanuit de „OFF“-
stand in te schakelen.
5.1.10 De temperatuurcoëfficiënt van de gemeten waarde: 0,15 x (aangegeven
nauwkeurigheid van de gemeten waarde)/ °C < 18 °C of > 28 °C, t.o.v.
de waarde bij een referentietemperatuur van 23 °C.
5.1.11 De BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3 wordt gevoed door twee micro batte-
rijen van 1,5 V (IEC 6 LR 03).
02/ 2011
BENNING MM 1-1/ 1-2/ 1-3