37
Handmatige configuratie van de router
37
H
oo
fd
st
u
k
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
WPA/WPA2-PSK (zonder server) activeren
1.
Selecteer “WPA/WPA2” in het dropdown-menu “Allowed Client Type”
(Toegestaan cliënttype).
2.
Voor “Athentication” (Authentificatie), selecteer “Pre-Shared Key” bij
standaard gebruik in uw woning of kleine kantoor. Deze instelling moet
voor al uw cliënten hetzelfde zijn.
3.
Voer uw Pre-Shared Key. in. Deze bestaat uit 8 tot 63 tekens, dit kunnen
letters, cijfers of symbolen zijn. U dient bij al uw cliënten dezelfde sleutel
te gebruiken. Uw PSK kan er als volgt uitzien: “Netwerksleutel familie
Jansen”.
4.
Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om te eindigen. Ken
nu aan al uw cliënten deze instellingen toe.
WPA/WPA2 (met radiusserver) instellen
Als uw netwerk een radiusserver gebruikt voor het toekennen
van sleutels aan de cliënten, gebruik dan deze instelling.
1.
Selecteer “WPA/WPA2” in het dropdown-menu “Allowed Client Type”
(Toegestaan cliënttype).
2.
Voor “Encryption Technique” (Encryptietechniek), selecteer “802.1x”
voor een omgeving met RADIUS-server. Deze instelling moet voor al uw
cliënten hetzelfde zijn.
3.
Voer de “Session idle timeout” (Maximale niet-actieve tijd) van de
radiusserver in in het daarvoor bestemde veld.
4.
Voer het sleutelinterval, de frequentie waarmee de sleutels worden
verdeeld (in pakketten), in in het veld “Re-Authentication Period” (Re-
authentificatieperiode).