Handleiding WSTE 500 en WSTE 1000
57
N
E
D
E
R
L
A
N
D
S
6. Schakelingang - OP / STOP / OP binnen
Aan de klemmen A6/B6 (WSTE 500) en aan de klemmen A10/B10 (WSTE 1000) kan een trekschakelaar of sleutel-
schakelaar aangesloten worden. De functie is bij gesloten deur - OP, bij lopende deur - STOP en bij halfopen deur
ook - OP.
De functie NEER via de trekschakelaar wordt om veiligheidsredenen pas uitgevoerd, als de deur in de bovenste
eindstand staat.
Bij het gebruik van de verkeerslichtsturing (regeling tegemoetkomend verkeer) wordt door het OP-bevel via de
klemmen A10/B10 het verkeerslicht in de ondergrondse garage groen geschakeld. De sturing herkent het com-
mando als “OP van binnen”. Bijgevolg geeft het verkeerslicht de uitrit uit de ondergrondse garage vrij.
7. Schakelingang OP / STOP / OP buiten (bij WSTE 1000)
Aan de klemmen A11 en B11 kan ook een trekschakelaar of sleutelschakelaar aangesloten worden. De functie is
identiek met punt 6.
Bij het gebruik van de verkeerslichtsturing (regeling voor tegemoetkomend verkeer) wordt hier door het OP-com-
mando via de klemmen A11/B11 het verkeerslicht buiten de ondergrondse garage groen geschakeld. De sturing
herkent het commando als “OP van buiten”. Bijgevolg geeft het verkeerslicht de inrit in de ondergrondse vrij.
8. Vrijgave automatisch sluiten van de deur
Door de verbinding van de klemmen A7/B7 (WSTE 500) en de klemmen A9/B9 (WSTE 1000) (bijv. met een draad-
brug) wordt de functie “Automatisch sluiten van de deur” geactiveerd. De vertraging van de sluiting wordt met de
potentiometer op de toetsenprint (binnenkant van het deksel) ingesteld (instelbereik 8 - 200 seconden).
Als de sluiting van de deur enkel op bepaalde momenten actief moet zijn, moet een externe industrie-tijdschakel-
klok met potentiaalvrij contact aangesloten worden.
9. Intrekveiligheid (rolluik) enkel bij WSTE 1000 (zie schakelplan WSTE 1000)
Aan de klemmen A6 en B6 kan een intrekveiligheid (bijv. fotocel, staalkabel ) aangesloten worden. Deze functie is in
de OP-richting werkzaam en veroorzaakt bij aanspreken een STOP-functie. Na het aanspreken van de intrek-
veiligheid is de functie automatisch sluiten van de deur uitgeschakeld, tot een nieuw commando via de schakel-
inrichting OP of NEER gegeven wordt.
Bij het gebruik van een intrekveiligheid in de NOODSTOP-veiligheidskring is bij aanspreken van
deze veiligheidsfunctie de NEER-beweging van de deur enkel met de noodbediening “lichte ket-
ting” of noodhandkruk mogelijk.
10. Fotocel (tegen de grond)
Aan de klemmen A7 / B7 (WSTE 1000) kan een fotocel (montage op ca. 30 - 50 cm hoogte van de grond) aangeslo-
ten worden. Deze stuuringang heeft twee functies:
•
Als tijdens het sluiten van de deur de lichtstraal van het fotocel onderbroken wordt, stopt de installatie en
gaat na een korte pauze naar de bovenste eindstand.
•
Als bij
ingeschakelde
automatisch sluiten en geopende deur de lichtstraal van het fotocel onderbroken
wordt (bijv. bij uitrit van een voertuig), wordt de tijd van het automatisch sluiten op 8 seconden (ontruimings-
fase) teruggezet. De deur sluit na afloop van deze tijd.
11. Schakelaar OP (deur buiten) - enkel WSTE 1000
Om de deur langs buiten te openen, kan aan de klemmen A9 / B9 een schakelaar, resp. een inductielus aangeslo-
ten worden. Bij het gebruik van een verkeerslichtsturing (regeling van tegemoetkomend verkeer) wordt door dit OP-
bevel het verkeerslicht buiten de ondergrondse garage groen geschakeld. De sturing herkent het bevel als “op van
buiten”. Bijgevolg geeft het verkeerslicht de inrit in de ondergrondse garage vrij. Voor de schakelbevelen STOP en
NEER gebruikt u de ingangen A4, A5 en B5 zoals beschreven in punt 5.
Geïntegreerde bedieningselementen
1. Deur OP
Door op de OP-knop (voorkant) te drukken, opent de deur in zelfvergrendeling. Als de bovenste eindstand bereikt
is of als een veiligheidsfunctie voor de OP-richting (bijv. intrekveiligheid) aanspreekt, stopt de deur automatisch. Als
op de OP-knop gedrukt wordt, terwijl de deur zich naar beneden beweegt, stopt de deur en gaat na een korte pauze
weer naar boven.
2. STOP
De open- of dichtgaande deur kan door op de STOP-knop (voorkant) te drukken op elke plaats gestopt worden.
3. Deur NEER
Door op de NEER-toets (voorkant) te drukken, sluit de deur. Als de onderste eindstand bereikt is of als een
veiligheidsfunctie voor de NEER-richting (bijv. loopdeurcontact) aanspreekt, stopt de deur automatisch. Als men de
sluitkantbeveiliging of de fotocel aanspreekt, stop de deur en gaat dan naar de bovenste eindstand.