- 131 -
7. Mogelijke storingen
Bij storingen koppelt u het apparaat los van het elektriciteitsnet. Controleer aan de hand
van onderstaande tabel of het mogelijk is de storing weg te nemen zonder de hulp in te
roepen van de servicedienst of de leverancier in te lichten.
PROBLEEM
OORZAAK
OPLOSSING
Het apparaat is ingescha-
keld. Het controlelampje
brandt niet en het apparaat
warmt niet op.
•
Geen stroomvoorziening.
•
Defecte temperatuur-
regelaar.
•
Controleer de voeding
en de aansluitkabel.
•
Neem contact op met
de leverancier.
De temperatuur is ingesteld,
het controlelampje
ingeschakeld, maar het
apparaat warmt niet op.
•
Het verwarmingselement
is beschadigd.
•
Neem contact op met
de leverancier.
De temperatuur is ingesteld,
de temperatuur stijgt, maar
hij kan niet geregeld
(ingesteld) worden.
•
Defecte temperatuur-
regelaar.
•
Neem contact op met
de leverancier.
De temperatuur is ingesteld,
het apparaat warmt op maar
het controlelampje brandt
niet.
•
Defect controlelampje.
•
Neem contact op met
de leverancier.
Indien u de storingen niet kunt verhelpen:
-
maak de behuizing niet open;
-
informeer de klantenservice of neem contact op met de
leverancier. Hierbij vermeldt u:
de aard van de storing;
het artikelnummer en het serienummer van het apparaat
(deze gegevens staan op het typeplaatje op de achterwand
van het apparaat).