8
NEDERLANDS
NL
5.4.
Tips voor het gebruik van het toestel
Als het apparaat langere tijd niet zal worden
gebruikt, dient men als volgt te handelen:
1.
Sluit het gas shut-off ventiel
2.
Maak het toestel en de zone daaromheen
grondig schoon;
3.
Breng op de roestvrijstalen oppervlakken een
laag vaseline aan;
4.
Voer alle onderhoudswerkzaamheden uit;
5.
Het apparaat onafgedekt laten staan,
de gaarruimten open.
Handel volgens de onderstaande instructies om
normaal gebruik van het apparaat te garanderen:
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant
aangegeven accessoires;
Controleer of de ovenbodem er correct
ingezet is.
Vóór het gebruik de oven voorverwarmen.
De oven niet gebruiken bij gedeeltelijk
geopende deur.
Voor het bakken van gerechten in de
oven de bovenste geleiders gebruiken
Het apparaat en de omgeving ervan altijd
schoon houden.
Voor het reinigen uitsluitend reinigings-
middelen gebruiken die kunnen worden
gebruikt in de levensmiddelenbranche.
6.
REINIGING EN ONDERHOUD
6.1.
Aanwijzingen voor reiniging en onderhoud
Alle bestaande veiligheids-
voorzieningen worden voor het
onderhoud geactiveerd.
Let er vooral op de gaskraan te sluiten
en de toegang tot voorzieningen die, als
ze geactiveerd worden, onverwachte
gevaren voor de veiligheid en
gezondheid van personen kunnen
betekenen, te verhinderen.
6.2.
Routine-onderhoud
De juiste conservatie houdt in alle elementen die
in contact komen met het levensmiddel reinigen
en regelmatig de brander en de sproeier reinigen.
Zorgvuldig
onderhoud
verzekert
de
beste
prestaties, een langere levensduur van het toestel
en
een
goede
werking
van
de
veiligheidsvoorzieningen.
Richt
geen
directe
waterstralen
of
hogedrukreiniger op het toestel.
Gebruik voor het schoonmaken van roestvrij staal
geen staalwol of borstels omdat ze ijzerdeeltjes
op het oppervlakte kunnen achterlaten die door
oxidatie roest veroorzaken.
Gebruik voor het verwijderen van opgedroogde
resten, spatels van hout of kunststof of zachte
schuursponsjes.
Bij langdurig buitengebruik een laag vaseline op
alle roestvrijstalen oppervlakken aanbrengen.
Gebruik geen reinigings-
middelen die gevaarlijke of voor de
gezondheid schadelijke stoffen
(oplosmiddelen, benzine enz.)
bevatten.
Laat regelmatig de volgende onderhoudswerk-
zaamheden door gespecialiseerd personeel
uitvoeren:
Controle van de druk en de luchtdichtheid
van de gasinstallatie;
Controle van de functionaliteit van de thermo-
elementen;
Controle van de goede werking van de
afvoerpijp en eventuele reiniging ervan;
Controle en ev. smeren van de gasventielen.