-Doorgebrand werkstuk
Dit kan afhangen van een te langzame beweging van de
glasblazerslamp, te hoge stroomsterkte of een niet correcte
draadaanvoer.
-Te veel spatten en poreusheid.
Dit kan liggen aan een te grote afstand tussen de
gasgeleiderspuitmond en het werkstuk; vuil op het werkstuk; te
weinig gastoevoer of te lage stroomsterkte. De parameters dienen
te worden gecontroleerd met het oog op het feit dat de gastoevoer
niet minder mag bedragen dan 7-8 liter/min. en dat de
lasstroomsterkte aangepast dient te zijn aan de diameter van de
draad die men gebruikt. Het verdient aanbeveling een
drukreduceerventiel op de in- en de uitgang van het
gastoevoersysteem aan te brengen. Op de manometer op de
uitgang kan men ook het toevoervermogen uitgedrukt in liters
aflezen.
-Instabiele lasboog
Dit kan worden veroorzaakt door een onvoldoende lasspanning;
een onregelmatige draadaanvoer, onvoldoende beschermgas.
DE BETEKENIS VAN OPSCHRIFTEN EN SYMBOLEN
1 ~
Eenfase wisselspanning
3 ~
Driefasen wisselspanning
U
0
… (V)
Maximum spanning leeg
Transformator-gelijkrichter
EN 60974-1
Standaardmaat van refereren
Constant kenmerk
MIG-MAG lassen
U
1
… (V/Hz)
Wisselspanning en
voedingsfrequentie van de
lasmachine
I
2
… (A)
Conventionele lasstroom
I
1 max
(A)
Maximum verbruiksstroom van de lijn
I
1 eff
… (A)
Effectieve huidige geleverd
X Verhouding
intermittentie
IP21
Dit symbool betekent de
beschermingsklassevan de
lasapparatuur.
H Klasse
isolering
transformator.
Lasmachine geschikt voor gebruik in
een ruimte met vermeerderd risico
voor elektroshocks.
Symbol odniesienia do instrukcji
bezpiecze
ń
stwa
DEFECTEN OPSROREN
DEFECT
De draad wordt niet aangevoerd als het
aandrijfwiel draait
Draadaanvoer met schokken of
tussenpozen
Boog uitgedoofd
Poreuze lasnaad
De machine stopt plots na langdurig
lassen
OORZAAK
1) Er zit vuil op de punt van de
draadgeleider
2) De wrijving van de afwikkelhaspel is te
hoog
3) Defecte
glasblazerslamp
1) Contact
defect
2) Verbrande punten in de contactmond
3) Vuil in de aandrijfwielgroef
4) Groef op het aandrijfwiel te diep
1) Slecht contact tussen de aardeklem en
het werkstuk
2) Kortsluiting tussen contactmond en
gasgeleiderpunt
1) Geen gasbescherming veroorzaakt door
korstvorming in de gasgeleidermond
2) Verkeerde afstand of hoek van de
glasblazerslamp
3) Te
weining
gas
4) Vochtige
werkstukken
5) Werkstukken met veel roest
1) De machine is oververhit door te veel
lassen
OPLOSSING
Lucht biazen
Losmaken
Controleer de draadgeleidernuls
Vervagen
Vervagen
Reinigen
Vervagen
De klem sluiten en controleren
Reinigen of vervangen contactmond en
gasgeleider
Korsten verwijderen of vervagen
De afstand tussen de glasblazerslamp en
het werkstuk moet 5 – 10 mm bedragen, de
hoek niet minder dan 60 t.o.v. het werkstuk
Verhoog de gastoevoer.
Drogen met een hete-luchtpistool of een
ander middel
Reinig de werkstukken
Laat de machine minstens 20-30 minuten
afkoelen