6
•
WAARSCHUWING:
de waarschuwingen, veiligheidsvoorschriften en aan-
wijzingen in deze handleiding kunnen niet alle mogelijke omstandigheden en
situaties omvatten. De gebruiker dient te begrijpen dat gezond verstand en
voorzichtigheid factoren zijn die niet in dit product kunnen worden
ingebouwd, maar door de gebruiker zelf moeten worden ingevuld.
•
Laat alleen personen die door het lezen van deze gebruiksaanwijzing op de
hoogte zijn van het gebruik van deze compressor, er gebruik van maken.
Onoordeelkundig gebruik is gevaarlijk.
Waarschuwingstekens (zie pagina 41)
De stickers op de compressorunit maken deel uit van de machine; zij zijn
aangebracht voor de veiligheid en mogen niet worden verwijderd of beschadigd.
3.0 OPSTELLING
Plaats de compressor op een voldoende draagkrachtige, vlakke vloer, zodat alle
daartoe bestemde punten ook werkelijk dragen. Eventueel kan ter vermindering
van trillingen, de machine op trillingdempers worden geplaatst.
De compressor dient in een goed geventileerde, zoveel mogelijk stofvrije ruimte te
worden opgesteld. Plaats de machine nooit in een ruimte waar gespoten wordt.
Goede ventilatie is nodig voor de afvoer van koellucht.
Let erop dat de condenswateraftapkraan (l6) en de olie-aftapplug (17) goed
bereikbaar blijven, evenals het oliepeilglas (8). Aanbevolen wordt een ruimte van
minimaal 50 centimeter rondom de machine vrij te laten voor ventilatie en
onderhoudswerkzaamheden.
De compressor altijd
vorstvrij
opstellen; de temperatuur in de compressorruimte
mag niet lager zijn dan +5°C en niet hoger dan +40°C.
In het algemeen geldt dat onvoldoende luchtaanvoer, een te hoge
temperatuur en vervuiling van het luchtfilter het rendement van de
compressor aanzienlijk verlagen.
3.1 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
In de fabriek is de machine al geheel van bedrading voorzien. De compressor
moet echter nog aan uw elektrisch net worden aangesloten. Dit dient te
geschieden op een aparte groep. Let erop dat het voltage en het ampèrage van
uw elektrische installatie overeenkomt met dat van de motor (2). Ook de diameter
van de gebruikte kabels is hierbij van belang. Aangeraden wordt kabels te
gebruiken van tenminste 2,5 qmm (voor motoren van meer dan 10 pk: 4 qmm).
Het is raadzaam om voor de machine een werkschakelaar te plaatsen, om alle
stroom uit te kunnen schakelen bij onderhoudswerkzaamheden. Laat de
elektrische aansluitingen verrichten door een elektricien.
N.B. Lees voor u de machine inschakelt eerst de hoofdstukken 3.2 en 4.0.
3.2 LUCHTAANSLUITINGEN
Gebruik voor de aansluiting van de compressor op het luchtleidingnet een flexibele
slang om trillingen van de machine te isoleren. De slangdiameter moet
overeenkomen met de gasdraadaansluiting op de kogelkraan (15).