68
1
1. Plaats de laser op een statief of een vlakke ondergrond tussen twee 5 m van elkaar verwijderde
wanden A en B.
2. Positioneer de laser op ca. 0,5 m afstand van wand A.
3. Schakel de zelfnivelleringsmodus in en druk op de toets om de horizontale en verticale laserlijnen op
wand A te projecteren.
4. Markeer het snijpunt van de beide lijnen op wand A als punt a1.
a1
§P
P
A
B
5. Draai de laser 180° in richting wand B en markeer het snijpunt van de beide lijnen op wand B als b1.
180°
a1
b1
6. Positioneer de laser op ca. 0,5 m van wand B.
7. Markeer het snijpunt van de beide lijnen op wand B als punt b2.
Verstel, als de punten b1 en b2 niet over elkaar liggen, de hoogte van het statief totdat b1 en b2 over
elkaar liggen.
A
a1
b2
P
b1
B
8. Draai de laser 180° in richting wand A en markeer het snijpunt van de beide lijnen op wand A als a2.
A
a2
a1
180°
B
b2
b1
2
2
a1
2
2
9. Meet de afstanden:
Δ
a = |a2 – a1|
Δ
b = |b1 – b2|
10. Het verschil |
Δ
a –
Δ
b| mag bij CLR215 niet meer dan 3 mm en bij CLG220 niet meer dan 4 mm
bedragen.
NEDERLANDS
NAUWKEURIGHEID CONTROLEREN
De laser is af fabriek volledig gekalibreerd. AEG adviseert, de nauwkeurigheid van de laser regelmatig te
controleren, vooral na een val of een verkeerde bediening.
Neem contact op met een van onze AEG-servicecenters (zie lijst met garantievoorwaarden en
servicecenteradressen) als tijdens een controle de maximale afwijking van de nauwkeurigheid wordt
overschreden.
1. Hoogtenauwkeurigheid van de horizontale laserlijn controleren.
2. Nivelleernauwkeurigheid van de horizontale laserlijn controleren.
3. Nivelleernauwkeurigheid van de verticale laserlijn controleren.
HOOGTENAUWKEURIGHEID VAN DE HORIZONTALE LASERLIJN
CONTROLEREN (AFWIJKING NAAR BOVEN EN BENEDEN)
Controleer de nivellering van het statief voordat u de nauwkeurigheid van de op het statief gemonteerde
laser controleert.