V. 03/12
3. CONFIGUREREN:
Het aantal te regelen zones en de wijze van regelen dient te worden ingesteld door middel van de schakelaars
op de print. Na instelling van de schakelaars moet de centrale regelaar opnieuw worden opgestart, zodat de instellingen kunnen
worden geladen.
3.1. Selecteren van het aantal zones:
Het aantal zones moet altijd worden ingesteld wanneer dit
afwijkt van de fabrieksinstelling 4. Instelling dient te gebeuren met een schroevendraaier (2-6
zones mogelijk).
3.2. Selectie programma:
Alleen in te stellen wanneer een ander programma dan de standaard instelling (Zoning installatie) gewenst
is. Gebruik SW1 (rechtsboven op de printplaat) voor het gewenste programma (afhankelijk van functie of soort installatie).
3.2.1. Zoning installatie (fabrieksinstelling):
Sluit de airconditioningunit op de printboard van de centrale regelaar aan.
De sensor wordt tegen het verdamperblok gelegd en zal werken als beveiligingssensor. De zomer/winter schakeling moet
zowel in de thermostaat van airconditioningunit als in het Zoning Systeem worden gemaakt. Stel SW1 als volgt in:
3.2.2. Zoning Installatie met interface:
Het MHI binnendeel en het bedieningspaneel is aangesloten met behulp van
een interface. De omschakeling tussen verwarmen / koelen wordt ingesteld op de MASTER thermostaat. Automatische
ventilator aanpassing en inverter optimalisatie van de machine, afhankelijk van de geopende zones. Plaats de Sw1 als
volgt:
3.2.3.
Sub-zone installatie:
Zonder aansluiten van de airconditioningunit op de centrale regelaar. De sensor wordt
geplaatst in het lucht-toevoerkanaal en detecteert automatisch de werking van de airconditioningunit
(verwarmen/koelen).Stel SW1 als volgt in:
3.2.4. Zoning installatie. Puls contact:
Het aan/uit contact werkt in dit geval met een puls om de airconditioningunit te
activeren. Neem voor het instellen van deze functie eerst contact op met Madel of uw leverancier. Stel SW1 als volgt in:
3.3.
Frequentie van ontvangstsignaal:
De KSP centrale regelaar werkt op de ISM bandbreedte en biedt de keuze uit twee
frequenties (433 of 434 MHz). De centrale regelaar en thermostaten hebben een fabrieksinstelling van 434 MHz. In geval van slechte
communicatie of storende signalen kan de frequentie worden gewijzigd naar 433 MHz via SW1.
LET OP!
: Het wijzigen van de frequentie kan een verkeerde werking van het totale systeem tot gevolg hebben. Controleer daarom voor wijziging of
het systeem correct is aangesloten en correcte is ingesteld. Bij verstelling naar 433 MHz is het ook noodzakelijk de instelling op de thermostaten te
wijzigen. Doe dit met de instelknoppen via het instelmenu van de thermostaten en selecteer de parameter Fr:00.
4. INSTELLING VAN DE THERMOSTATEN
4.1. Plaatsing thermostaten:
Plaats de thermostaten op een goed referentiepunt in iedere te conditioneren
ruimte. Montagehoogte ongeveer 1,5 m. Vermijd locaties met directe warmte- en koudebronnen of tocht en
locaties dicht bij metalen voorwerpen.
4.2. Programmeren thermostaten:
Elke thermostaat dient te worden toegewezen aan de centrale regelaar en de
gemotoriseerde luchtklep van de te regelen zone (1-6 stuks). De instellingsprocedure is als volgt:
Let op: Na plaatsing van de batterijen wordt het instelmenu direct gestart. Enter, wanneer instelmenu niet automatisch wordt gestart of wanneer de instelling aangepast
moet worden, de SET UP mode van de thermostaat. Gebruik hiervoor de knopcombinatie zoals getoond in de afbeelding en volg daarna de andere hierboven getoonde
stappen
1. Enter de SET UP mode
2.
Selecteer de modus Cron / C-SP
Cron:
Activeer wekelijkse programmering
C-SP:
Zonder wekelijkse programmering
3. Vul ID nummer in
Dit staat op het label van de centrale regelaar.
4. Selecteer zone nummer
DUTCH
1
2
3
4
Sw1