10 - NL
6.2 Parameters
Categorie
Parameter
Omschrijving
Status/Besturing
Type objecten ventilatiestand
Deze parameter activeert de schakelaar of reactor voor de groepsobjecten
Ventilatiestand. Kies een type dat aansluit op uw KNX applicatie.
Limiet voor het aantal telegrammen
naar groepsadressen (standaard: 600
telegrammen per minuut).
Beperk alle updates naar groepsadressen om te voorkomen dat de bus
wordt overbelast, waarbij gebruik wordt gemaakt van een gemiddelde
transmissiesnelheid. Als de waarde toeneemt, kan het zijn dat de
ComfoConnect KNX C (en dus ook de ventilatie-unit) een lagere latentietijd
heeft bij het updaten van groepsobjecten en dat de bus wordt overbelast
als er al sprake is van veel traffic. Als de waarde afneemt, wordt de traffic
van het apparaat laag gehouden. Dit gaat ten koste van een mogelijk
hogere latentietijd.
Sensoren
Eenheid temperatuursensor / data setpoint
Schakelt alle temperatuurgerelateerde objecten in die gebruik maken van
°C, °F, K of een ruwe waarde.
Eenheid data luchtstroomsensor
Schakelt alle luchtstroomgerelateerde objecten in die gebruik maken van
l/h, m3/h of een ruwe waarde.
Eenheid data vochtigheidssensor
Schakelt alle luchtvochtigheidsobjecten in die gebruik maken van een
specifiek format voor luchtvochtigheid.
Aantal slaapkamers
Schakelt het ingestelde aantal objecten in voor CO2-slaapkamersensoren.
Aantal (bewoonde) kamers
Schakelt het aantal ingestelde objecten in voor de CO2-kamersensoren.
Aantal badkamers
Schakelt het aantal objecten in voor de vochtigheidssensoren in een
badkamer.
6.3 Automatische/handmatige bediening
De ventilatie-unit kan worden ingesteld op Automatische bediening, waarbij de unit de instelling zelf bepaalt. Het
is ook mogelijk om voor Handmatige bediening te kiezen, waarbij KNX meer controle heeft over de ventilatie-
unit. Het in- of uitschakelen van de Automatische bediening heeft gevolgen voor andere groepsobjecten zoals
in onderstaande tabel is weergegeven. Voor groepsobjecten die niet in onderstaande tabel zijn weergegeven,
maakt het niet uit of de Automatische of Handmatige bediening is ingeschakeld. Het wel of niet inschakelen van
de Automatische bediening kan niet op de ventilatie-unit worden geconfigureerd; de ComfoConnect KNX C doet
eventuele wijzigingen teniet.
Object
Automatische bediening uitgeschakeld (besturing
volledig door KNX)
Automatische bediening ingeschakeld
Ventilation Preset (set)
De ventilatiestand van de ventilatie-unit is gewijzigd.
Het instellen van de ventilatiestand heeft geen effect.
Ventilation Preset Away (set)
Ventilation Preset 1 (set)
Ventilation Preset 2 (set)
Ventilation Preset 3 (set)
Boost
Als Boost is ingeschakeld door de ventilatie-unit,
terwijl dit niet door KNX is geactiveerd, zorgt de
ComfoConnect KNX C ervoor dat Boost weer wordt
uitgeschakeld. Als Boost wel is geactiveerd door KNX,
bepaalt de ventilatie-unit zelf wanneer Boost weer
wordt uitgeschakeld (meestal als de Boosttijd voorbij
is).
Boost kan door de ventilatie-unit worden in- of
uitgeschakeld.
Boost time
Als de Boosttijd is gewijzigd door de ventilatie-unit,
wordt deze door de ComfoConnect KNX gereset naar
de waarde die bepaald is door KNX.
De Boosttijd kan op/door de ventilatie-unit worden
ingesteld. Als deze tijd is ingesteld, wordt de waarde
naar de KNX gecommuniceerd.
Away function
De functie Afwezig op de ComfoConnect KNX C wordt
bepaald door KNX.
De ventilatie-unit kan, afhankelijk van het schema, de
functie Afwezig bijvoorbeeld zelf in- of uitschakelen.
ComfoCool
De ComfoCool instelling op de ComfoConnect KNX C
wordt bepaald door KNX.
De ventilatie-unit kan, afhankelijk van het schema,
ComfoCool bijvoorbeeld zelf in- of uitschakelen.
ComfoHood
Als de functie Afwezig is uitgeschakeld, wordt Boost
geactiveerd zodra de ComfoHood is ingeschakeld. Bij
het uitschakelen van de ComfoHood wordt er rekening
gehouden met de Boosttijd.
Laat de ventilatie-unit zelf de ComfoHood functie
regelen met betrekking tot Boost.