YATO YT-84901, Инструкция по эксплуатации

Страница: 104 / 120

104
NL
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
middelste toerental een beetje olie sproeit. Kantel de geleidingsbalk iets naar beneden wanneer de kettingzaag wordt ingescha-
keld. En als er na 1 minuut een olievlekje onder de geleidingsbalk zichtbaar is, betekent dat de juiste smering van de ketting. Als
u de gedoseerde hoeveelheid olie moet aanpassen, kunt u deze met de draaiknop aan de onderkant van de kettingzaag instellen.
Kettingsmeerolie en brandstof verbruiken relatief gelijkmatig. Telkens als je de brandstof bijvult, moet u ook de kettingsmeerolie
bijvullen.
6.6. Carburateurafstelling (XII)
De carburateur is in de fabriek zo afgesteld om de optimale prestaties van kettingzaag te krijgen. Als de werkomstandigheden
wijzigen, kan het echter nodig zijn de carburateur aan te passen. Voor de afstelling reinig de lucht- en brandsto ffi lters en vul de
brandstoftank met verse brandstofmengsel.
Let op! De carburateur mag je niet aanpassen zonder ketting.
Volg de onderstaande werkwijze.
Draai de schroeven van de naald H en L naar de aanslag bij uitgeschakelde motor. Draai ze vervolgens in tegengestelde richting
met de volgende slag: H - 1 3/8, L - 1 1/4.
Start de motor en laat deze met half geopend gasklep opwarmen.
Draai de naald L rechtsom tot het maximale stationair toerental is bereikt. Draai vervolgens de L-naald 1/4 slag in de tegenge-
stelde richting.
Draai de schroef van stationair loop T linksom, totdat de ketting stopt. Als het stationair toerental te laag is, draait u de schroef
rechtsom.
Voer het proefzagen uit en stel de H-nadel in, om de beste snijkracht (en niet de maximale snijsnelheid) te krijgen.
6.7. Werken met de kettingzaag.
Nadat u alle bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, kunt u aan de slag.
Voor elke start van kettingzaag moet u de terugslagrem op juiste werking controleren. Maak hiervoor de voorste handgreep los
wanneer u de zaag horizontaal houdt en laat de geleidingsbalk een klein stam of een stuk hout slagen. De hoogte, waarvan de
zaag moet worden losgelaten, is afhankelijk van de lengte van de geleidingsbalk. Als de rem niet werkt, laat de motorzaag repa-
reren en afstellen door een erkend servicepunt.
Als de rem tijdens het werken reageert, laat dan de hendel van de handgreep los en laat de motor stationair werken. Anders
verwarmt de motor de koppelingsschijf, en dat kan tot beschadigd van kettingzaag leiden.
Als u voor het eerst met een kettingzaag gaat werken, raadpleeg dan een gekwali fi ceerde zaagbediener voor werk- en veilig-
heidsadviezen voordat met het werk begint. Het eerste werk met de zaag moet het snijden van voorbereide stammen in een
zaagbok omvatten.
Tijdens het werken algemene veiligheidsregels naleven. U moet ook rekening houden met de mogelijkheiddat de zaag plotseling
in de richting van bediener kan terugslaan. Een terugslag kan optreden wanneer de bewegende ketting een object raakt. Om het
risico te minimaliseren:
Let bij het zagen op de toppunt-positie van de geleidingsbalk. Zaag nooit met de bovenste kwart van geleidingsbalk. (XIII)
Zaag alleen met de ketting die langs de onderkant van de geleidingsbalk glijdt. Tijdens het zagen van hout kan men de onderste
tand van de aanslag als een steun voor de draai-as van de zaag gebruiken. (XIV)
Raak het te snijden hout alleen met al werkende kettingzaag. Start de zaag niet wanneer deze op het te bewerken hout is aan-
gebracht.
Tijdens het werken til de kettingzaag niet op de hoogte van uw schouders of hoger. (XV)
Ga niet in het zaagvlak staan. Dit beperkt het risico op letsels als de kettingzaag terugslaat. (XVI)
Houd de zaag tijdens het gebruik altijd met beide handen vast.
Zorg ervoor dat de ketting altijd goed geslepen en gespannen is.
HANDIGE TIPS OM MET DE ZAAG TE WERKEN
Neem bij het zagen een comfortabele lichaamshouding aan en zorg voor voldoende bewegingsvrijheid.
Bij het afsnijden van takken moet men deze niet direct aan de stam afsnijden, maar ongeveer 15 cm van de stam. Zaag twee
zaagsneden met een diepte gelijk aan 1/3 van takdiameter uit, op een afstand 8 cm van elkaar. Een snede van onderaf, de andere
van bovenaf. Zaag vervolgens de tak naast de stam aan met diepte gelijk aan 1/3 van takdiameter. Ten slotte snij de tak bij de
stam van bovenaf af. Het is niet toegestaan, de takken van onderaf af te snijden. (XVII)
Bij het boom kappen moet u de plaats vooraf voorbereiden zoals beschreven in punt 6.4. Daarnaast moet u voor een veilige
ondergrond zorgen.
Tijdens het vallen van de boom moet u op veilige afstand staan, aan de zijkant tegen het valoppervlak van de boom.
Wanner u de weg van boomval kiest, is het noodzakelijk rekening te houden met factoren zoals het terrein, het zwaartepunt van
de boom, de verdeling van de kroon en de windrichting.
Om de boom juist op het vellen voor te bereiden is het noodzakelijk een zaagsnede tot een diepte van 1/3 van de stamdiameter
uit te voeren (aan de kant, waarin de boom zal vallen) en vervolgens een tweede zaagsnede onder een hoek van 45 graden ten