17
3. Kabel
•
Werk met WOLF veiligheidskabels. Voor de aansluiting mogen alleen kabels worden gebruikt die niet lichter zijn dan de rubberkabels HO 7 RN-F
met een minimum diameter van 3 x 1,5 mm2.
•
De koppelingen van den aansluitkabels moeten van rubber zijn of met rubber zijn bekleed.
•
De koppelingen moeten waterdicht zijn (geldt alleen voor Oostenrijk).
•
Gebruik een aardlekbeveiliging (RCD) met een lekstroom van maximaal 30 mA.
•
Bevestig de aansluitkabel aan de kabelontlasting. Laat de kabel niet tegen randen, puntige of scherpe voorwerpen aan schuren. Klem de kabel niet tussen
deuropeningen of raamkieren. Schakelvoorzieningen mogen niet worden verwijderd of overbrugd (bijv. schakelhefboom verbinden met de duwstang).
4. Bij het starten
•
Schakel de motor alleen in, als u uw voeten op een veilige afstand van het snijgereedschap hebt.
•
Kantel de verticuteermachine niet terwijl u de schakelaar indrukt als dit niet dringend noodzakelijk is. Is dit toch het geval, kantel de
verticuteermachine dan zo min mogelijk en steeds zo, dat de messen van u af wijzen.
5. Bij het verticuteren - voor uw veiligheid
•
Let op, gevaar! Snijgereedschap loopt na!
•
Houd u zich aan de veiligheidsafstand tussen de duwstang en de machine.
•
Schakel de motor alleen in, als u uw voeten op een veilige afstand van het snijgereedschap hebt.
•
Houd de machine op een veilige afstand, vooral op hellingen. Nooit rennen met de machine, maar rustig lopen.
•
Verticuteer niet op steile hellingen.
•
De kabel moet bij het verticuteren op afstand van het gereedschap worden gehouden.
•
Verticuteer hellingen altijd in dwarsrichting en niet van boven naar beneden of omgekeerd.
•
Schakel de verticuteermachine uit als u deze kantelt of transporteert.
•
Gebruik de verticuteermachine nooit als de bescherminrichtingen of onderdelen van de behuizing beschadigd zijn of ontbreken.
•
Schakel de motor uit en wacht tot het gereedschap tot stilstand is gekomen, voordat u de verticuteermachine optilt of wegdraagt.
•
Schakel de motor uit en wacht tot het gereedschap tot stilstand is gekomen, voordat u de grasopvangzak verwijdert of de werkhoogte verstelt.
•
Vervang versleten of beschadigde messen alleen per set. Neem hiervoor de montage-aanwijzingen in acht. Gebruik om veiligheidsredenen
uitsluitend originele vervangingsonderdelen.
•
Onderhouds- en reinigingswerkzaamheden aan de verticuteermachine en het verwijderen van de bescherminrichtingen mogen alleen worden
uitgevoerd bij een uitgeschakelde motor.
•
Zet de verticuteermachine niet in vochtige ruimten of in de buurt van open vuur.
•
Mocht u op een hindernis zijn gereden, laat de verticuteermachine dan voor de veiligheid door erkend vakpersoneel controleren (zie werkplaatsindex).
•
Als de aansluitkabel tijdens het gebruik wordt beschadigd, moet u onmiddellijk de netstekker eruit trekken. Raak de kabel niet aan, voordat deze
van het elektriciteitsnet is gescheiden.
Gelieve de specifieke nationale verordeningen in acht te nemen.
Gebruikstijden
Veiligheidsaanwijzingen
Montage
Het onderste delen van de greep monteren (afb. M1)
De veiligheidsschroef (A) zo van binnen naar buiten door het linker zijstuk schuiven dat de beide neuzen in de uitsparingen vallen
(1). Het isolatiestuk (B) van buiten opzetten, de twee noppen moeten in de boring van het zijdeel passen (2). Het deel van de
greep (M) in het isolatiestuk (B) plaatsen. Het isolatiestuk (C) zo opzetten dat de grote opening naar buiten wijst. Dan de schijf (D)
in de opening van het isolatiestuk (C) drukken en de vleugelmoer (G) vast aantrekken.
De montage van het rechter zijstuk gebeurt op dezelfde wijze.
Het bovenste deel van de greep monteren (afb. M2)
Schakelaar, trekkrachtontlasting en klemmen vastmaken (afb. M3)
De schakelaarstrip (1) openslaan en de schakelaar (H) zo op het bovenste deel van de greep plaatsen dat de twee noppen in de
boringen (2) vallen. Schakelstrip dicht slaan en de trekkrachtontlasting (I) monteren. Dan de schakelaar (H) en de trekkrachtontlasting
(I) met de twee schroeven vastmaken. De starterkabel (3) met de klemmen (L) aan het stangenstelsel aanbrengen.
Beschermklep vastmaken (afb. M4)
De beschermklep (O) langs de afdekkap (1) houden. Dan de klepsleuven (2) in de bevestigingsstrippen (3) op de afdekkap indrukken.
In werking stellen
Toestand van het gazon
Werkpositie
Transport / oneffen gazonoppervlak
1
Schoon gazonoppervlak
2
Bij messlijtage
3
Instellen van de werkhoogte (afb. B1)
De werkhoogte is op drie standen in te stellen (1 = 3 mm, 2 = -3 mm, 3 = -9 mm). De instelarm (A) van de zijplaat wegtrekken en
in de gewenste positie (B) weer terug laten vallen. Afwisselend rechts en links elke keer 1 positie veranderen. De instelarmen moet
altijd op gelijke werkhoogte staan.
Advies met betrekking tot de werkhoogtes (afb. B1)
Aansluitingskabel in de trekkrachtontlasting bevestigen (afb. B2)
Koppeling van het aansluitingskabel (3) in de stekker van de schakelaar (J) stekken. Dan de kabel (4) van buiten met een lichte lus
over de tap (5) van de trekkrachtontlasting (I) leiden.
Aansluiting aan het stopcontact
(Wisselstroom, 230 Volg, 50 Hz). Het toestel kan op elk stopcontact worden aangesloten, dat met een 10-Amp. trage zekering (of
een LS-schakelaar, type K - eerder H) is gezekerd.