corrosif. Nous vous conseillons d’utiliser un disolvant de calcaire n’attaquant
pas le laiton ou les soudures. La formation de suie à la partie inférieure de la
chaudière n’a aucune influence sur sa fonction et peut être enlevée avec une
brosse. Enfin, sécher la machine à vapeur en l’essuyant.
Garantie :
19. Toutes les machines à vapeur WILESCO sont contrôlées avec soin. Si
toutefois vous constatez un défaut, nous vous aiderons ou ferons la réparation.
Vous pouvez dans ce cas rapporter la machine à vapeur à votre détaillant ou
nous la retourner directement, franco domicile. II n'est pas possible
d'échanger des modèles ayant déjà été utilisés ou mis en chauffe contre des
neufs, et nous vous prions d'en comprendre les raisons. Les réclamations les
plus courantes concernent des chaudières présentant des fuites. La soudure est
détruite lors de la chauffe avec un niveau d’eau insuffisant. Dans ce cas, la
soudure se liquéfie sous forme de gouttes au niveau de la soudure et la
chaudière n’est plus étanche. Ceci est une preuve claire que la chaudière a été
chauffée avec trop peu d’eau. Veillez donc à toujours bien vérifier le niveau
d'eau, car aucune garantie ne peut être prise en compte si la machine a été
utilisée avec trop peu d’eau.
Sous réserve de modifications techniques.
WILESCO vous souhaite un excellent divertissement "à toute vapeur“ !
LET OP: Belangrijke informatie voor uw eigen veilig-
heid.
1. LAAT KINDEREN NOOIT ZONDER TOEZICHT
VAN VOLWASSENE DE STOOMMACHINE BEDIE-
NEN. (Minimale leeftijd 10 jaar) Houdt kinderen constant
in de gaten tijdens het opwarmen, werken, draaien en af-
koelen van de stoommachine.
2. Wanneer tijdens de werking van de stoommachine problemen of storingen
optreden of wanneer u
onregelmatigheden constateert, dient u contact op te nemen met uw dealer, of de
importeur: Sweering b.v. te Almere NL.
3. Indien u zelf de machine gaat repareren en/of handelingen gaat verrichten die
niet in de handleiding staan vervalt de garantie en zijn wij niet aansprakelijk, al-
le daaruit voortvloeiende kosten komen voor eigen rekening, tenzij de schade
berust op een productiefout.
4. De onder druk staande delen, zoals de ketel, veerveiligheidsventiel, leidingen
enz. verlaten de fabriek alleen nadat deze onderdelen voor 100 % gecontroleerd
zijn. Aan het veerveiligheidsventiel mag niets versteld worden. De scheepsma-
chine mag nooit zonder veerveiligheidsventiel onder stoomdruk gebracht
worden. Voor iedere ingebruikname dient u te controleren of het veerveilig-
heidsventiel werkt, u kunt dit doen door de veer in te drukken en terug te laten
springen en/of kort aan de bovenkant aan het ventielpalletje te trekken. Wan-
neer het palletje in het veerveiligheidsventiel door kalkaanslag vastzit, dient u
dit direct te vervangen door een nieuw veerveiligheidsventiel.
5. Let op! Hoge Temperaturen: bij een stoommachine treden aan de brander,
ketel, ketelhuis, veerveiligheidsventiel, fluit en leidingen hoge temperaturen op.
Wees voorzichtig: niet aanraken i.v.m. verbrandingsgevaar. Houdt altijd een
doek of werkhandschoen bij de hand.
6. Voorzorgsmaatregelen: Tijdens het werken met de stoommachine dient u erop
te letten dat kinderen niet in bewegende machine delen kunnen grijpen.
7. Gevaar voor het droogkoken indien er niet genoeg water in
de ketel is. Stook de ketel alleen op wanneer deze goed gevuld is
met water, d.w.z. het waterniveau mag niet onder de onderste rand
van het peilglas komen. Indien hier niet op gelet wordt, begeven
de soldeerverbindingen het en wordt de ketel beschadigd. Bij het
navullen van de branstoflade met brandstoftabletten moet het wa-
terniveau in de ketel weer op peil worden gebracht, tot de bovenkant van het
peilglas. Elke schade en volgschade ontstaan door droogkoken kan niet verhaald
worden en valt niet onder de garantie. Wanneer door onzorgvuldig gebruik lek-
ken optreden, waaruit water of stoom komt, dient u direct de brandstoflade of-
wel de branderschuif uit de stoommachine trekken. Een noodzakelijke reparatie
kan alleen door een vakman of door de importeur: Sweering b.v. te Almere uit-
gevoerd worden.
8. De stoommachine voldoet aan de wettelijke veiligheidseisen en kwaliteitsnor-
men, iedere stoomketel wordt als volgt getest: de ketel wordt gevuld met water
en afgeperst tot een druk van 5 bar, pas als de ketel deze test goed heeft doorsta-
an, wordt hij gemonteerd in het ketelhuis. De ketelinhoud is 300 cc, de werk-
druk is 1,5 bar.
9. De stoommachine moet op een vuurvaste ondergrond gemonteerd worden en
er moet voldoende afstand gehouden worden t.o.v. brandbare materialen.
10. Bewaar de handleiding goed bij de machine zodat u deze later weer kunt
raadplpegen.
INGEBRUIKNAME:
11. Het veerveiligheidsventiel uit de ketel draaien en met behulp van de bijge-
leverde trechter de ketel
tot ¾ vullen (dit is de bovenrand van het peilglas) de ketel dus niet volledig vul-
len, liefst met warm water, dit verkort de stooktijd, tijdens het vullen de trechter
een klein beetje oplichten, waardoor de lucht uit de ketel kan ontsnappen,alleen
kalkarm water gebruiken, indien dit niet voorhanden is, raden wij u gedistilleerd
water aan.
12. De verbinding (stoomleiding) tussen de stoomketel en het aggregaat kunt u
m.b.v. de meegeleverde leiding maken. De leidingen kunnen licht gebogen wor-
den. Voor het solderen kunt u soldeertin gebruiken. Wanneer solderen niet mo-
gelijk is kunt u de hittebestendige slang gebruiken
en deze met een klem of een staaldraad vastzetten.
13. De stoomfluit op ketel monteren: de stoomfluit mag alleen met de bijgelev-
erde steeksleutel op de ketel vastgezet worden. Nooit de fluit met de handel
vastdraaien waardoor de fluit beschadigt. Met behulp van de verschillende pak-
kingen kunt u de stoomfluit zo vastzetten dat de handel met de ketting naar de
zijkant van de ketel wijst zodat het gevaar van aanraking met de ketel zo klein
mogelijk wordt als u aan ketting trekt.
Aanwijzing: met de stoomfluit kunt u makkelijk de stoomdruk in de ketel rege-
len door de stoom te laten ontsnappen, ook kunt u controleren of de stoomdruk
van de ketel is als u water en olie wilt bijvullen.
14. Voor iedere ingebruikname moeten beide oliepotjes op de cilinders voorzien
worden van olie. Er mag geen stoomdruk meer in de ketel zijn en ook moet de
stoomverdeelschuif in de nulstand staan, „loodrecht omhoog“. Nu de vulschroef-
jes van de olie nippel draaien en met Wilesco-stoommachine olie (art.no. Z 83 )
vullen. Tijdens het vullen moet het vliegwiel met geopende stoomverdeelschuif
enkele malen rondgedraaid worden waardoor de olie aangezogen wordt. Bij ie-
dere nieuwe lading van de brandstofblokjes oliën zodat de zuigers niet kunnen
vastlopen 2 a 3 druppels olie zijn voldoende voor ca 10 min. draaien. De stoom-
verdeelschuif moet tijdens het smeren dicht blijven en er mag geen stoomdruk
meer in de ketel aanwezig zijn. Iedere keer als de ketel bijgevuld wordt d.m.v.
stoomfluit alle stoom uit de ketel laten ontsnappen zodat er geen druk meer in
de ketel is. De lagers en drijfstangen ook licht smeren.
15. De droge brandstoftabletten ofwel brandstofblokjes kunt u in
twee lagen in de brandstoflade leggen, de onderste tabletten plat in
houder en daarop de tweede laag op zijn kant, let op niet meer dan 4
tabletten per keer in de houder plaatsen. Alleen de originele brand-
stoflade gebruiken, nu kunt u de tabletten aansteken en de houder in
de slede schuiven.
Voorzichtig de nodigde voorzorgsmaatregelen treffen, omdat u met open
vuur werkt.
De luchttoevoer is instelbaar d.m.v. de gaatjes die aan de zijkant van de brand-
stoflade en de slede aangebracht zijn. Door een kleine verschuiving wordt meer
of minder lucht toegelaten en daarmee de vlamhoogte afgesteld (zie de teke-
ning). Om droogkoken te voorkomen dient u voor het aansteken van de brand-
stoftabletten het waterniveau in de ketel controleren en eventueel bij te vullen
tot de bovenrand van het peilglas van de ketel. De verhouding van de hoeveel-
heid Brandstoftabletten t.o.v. de inhoud van de ketel is zo gekozen dat zonder
bijvullen van de brandstoftabletten een gevulde ketel niet kan droogkoken. De
Brandstoflade moet nu geheel naar binnen in de slede geschoven worden zodat
het peilglas niet beschadigd kan worden door de vlammen. Belangrijk: Na het
opbranden van de brandstofblokjes de Brandstoflade direct verwijderen uit de
slede terwijl deze nog heet is, dit voorkomt het vastkleven van de houder in de
slede. Mocht de brandstoflade toch onverhoopt komen vast te zitten in de slede,
dan kunt u deze door voorzichtig wrikken los trekken.
Waarschuwing: Het branden van de brandstoftabletten vergt veel
zuurstof daarom is een goede ventilatie van de ruimte noodzakelijk!
Brandstoftabletten die nog niet geheel opgebrand zijn niet uitblazen
maar gewoon laten uitbranden want het smeulen van de blokjes ver-
spreidt een zeer onplezierige lucht. Wanneer er onvoldoende water in
de ketel zit kunt u de brandstoflade er uit trekken en op een vuurvaste onder-
grond neerzetten en laten uitbranden.
16. De stoomverdeelschuif bij zichtbare stoomontwikkeling opendraaien, mis-
schien moet u het vliegwiel even met de hand aanzetten als de machine niet van-
zelf aanloopt, zodat het condenswater uit de leiding en de cilinder kan gedrukt
kan worden. Nu gaat de machine lopen en kunt u het toerental regelen d.m.v. de
stoomverdeelschuif. De verhouding van het toerental rechtsom en linksom is
verschillend waarbij het lage toerental voor achteruitvaren bedoeld is, de ver-
houding van het toerental omgekeerd ( dus achteruitvaren sneller ) dan zijn de
aansluitingen van de stoomleiding op de stoomverdeelschuif verkeerd aangeslo-
ten en moeten deze omgekeerd worden.
De afgewerkte stoom kunt u in een opvangbakje onder de scheepsschoorsteen
laten uitkomen zodat de rook zichtbaar uit de schoorsteen komt.
17. Het is aan te bevelen de leiding tussen de ketel en het aggregaat zo kort mo-
gelijk te houden. Bij het inbouwen van het ketelhuis moet u erop letten dat de
ventielatie in het model voldoende is zodat een goede verbranding in het ketel-
huis van de droge brandstoftabletten mogelijk is. Dit is ook belangrijk voor de
afvoer van de warmte. U kunt de stoomverdeelschuif op het aggregaat d.m.v.
een servo en een daarvoor geschikte koppelstang bedienen.
18. Wanneer de machine afgekoeld is moet toommachine schoongemaakt wor-
den, als eerste met de fluit de stoomdruk in de ketel opheffen. Het resterende
water uit de ketel laten weglopen door eerst alle losse onderdelen eraf te halen
en veerveiligheidsventiel los te draaien en de ketel om te draaien en leeg te
schudden en gelijktijdig aan de ketting van de stoomfluit trekken, zodat er geen
„onderdruk“ in de ketel onstaat. Voorzichtig denk om het hete water! Wan-
neer er nog water in de ketel achterblijft kan dit geen kwaad, maar er kan kal-
kafzetting plaats vinden op het peilglas en de ketel. In geen geval mag u met
azijn of met een sterk etsende oplosmiddelen de kalkaanslag verwijderen
(dit mag wel met een middel dat het messing en soldeer niet aantast.)