DE UK SE
NL
FR
Gebruik hoogwaardige isolatoren. Isolatoren van lage kwaliteit, met scheuren of plastic
buizen zijn niet aan te raden. Deze kunnen kortsluiting veroorzaken.
Gebruik verbindingsschroeven voor alle staaldraadverbindingen om voor een goede
geleiding te zorgen.
Voor een goede werking van de elektrische omheining dient het schrikdraadapparaat
met aardpennen van verzinkt metaal te worden geaard.
In gebouwen, onder uitritten en op plaatsen waar de ondergrond corrosie aan vrij
liggende, verzinkte draad kan veroorzaken, moet dubbelgeïsoleerde kabel worden
gebruikt. Gebruik nooit elektrische kabels voor huishoudelijk gebruik. Deze zijn door-
gaans voor maximaal 600 volt geschikt, waardoor stroomverlies kan optreden.
VEREISTEN VOOR ELEKTRISCHE OMHEININGEN
Elektrische omheiningen met bijbehorende onderdelen moeten dusdanig worden
gemonteerd en gebruikt, dat ze geen gevaar voor mensen, dieren en de omgeving
vormen. Voer elektrische omheiningen niet zodanig uit dat er mensen of dieren in
verstrikt kunnen raken. Een elektrische omheining mag niet door twee verschillende
schrikdraadapparaten of door afzonderlijke elektrische circuits van hetzelfde schrik-
draadapparaat worden gevoed.
Bij twee gescheiden elektrische omheiningen, die ieder door een eigen schrikdraadap-
paraat worden gevoed, moet de afstand tussen de draden van beide omheiningen
tenminste 2,5 m bedragen. Als deze opening moet worden gesloten, moet dit met een
niet-geleidend materiaal of met een geïsoleerde metalen barrière worden uitgevoerd.
Prikkeldraad of scherp draad mag niet met een schrikdraadapparaat onder stroom
worden gezet.
Volg de instructies van de fabrikant van de omheining op voor de aarding!
Er moet een afstand van tenminste 10 m tussen de aardelektrode van het schrik-
draadapparaat en alle andere aardingssystemen bestaan, bijvoorbeeld de aarding
van de stroomvoorziening of van een telecommunicatiesysteem. Aansluitingen die in
gebouwen zijn geplaatst, moeten afdoende geïsoleerd zijn van de geaarde onderdelen
van het gebouw. Dit kan worden bereikt door geïsoleerde hoogspanningsleidingen te
gebruiken.
Als de aansluiting of draden van de elektrische omheining in de nabije omgeving van
een hoogspanningskabel zijn geïnstalleerd, mag de omheining niet hoger dan 3 m
boven de bodem zijn. Deze hoogte geldt voor iedere zijde van de rechthoekige projec-
tie van de buitenste geleider van de hoogspanningskabels op het oppervlak voor een
afstand van
• 2 m bij hoogspanningskabels met een nominale spanning van ten hoogste 1000 V;
• 15 m bij hoogspanningskabels met een nominale spanning van meer dan 1000 V;
Elektrische omheiningen die worden gebruikt om vogels af te schrikken, om huisdieren
binnen te houden of om dieren te trainen, bijv. koeien (koetrainer), dienen uitsluitend
met schrikdraadapparaten te worden gevoed, die het minimumvermogen leveren
waarbij nog een voldoende en veilige werking wordt bereikt. Bij elektrische omheinin-
gen die bedoeld zijn om vogels van het landen op gebouwen af te schrikken, mag geen
enkele draad van de omheining geaard zijn, als de draden niet met metalen onderdelen
in contact staan. Als een draad met een metalen onderdeel (bijv. de dakgoot) of een
metalen onderdeel van de constructie verbonden is, dan moet dit metalen onderdeel
geaard zijn. Op alle plaatsen waar personen vrije toegang tot de geleiders hebben,
moeten waarschuwingsbordjes worden geplaatst.
Als een elektrische omheining een openbare voetweg kruist, dan moet de omhei-
ning op deze plek zijn voorzien van een nietgeëlektrificeerde opening of overgang.
Bij iedere opening of overgang moet met waarschuwingsborden voor de elektrische
omheining worden gewaarschuwd. Ieder deel van een elektrische omheining, dat langs
een openbare straat of een openbaar pad is geplaatst, moet op regelmatige afstanden
met waarschuwingsborden gekenmerkt zijn. Deze moeten stevig aan de palen of aan
de draden bevestigd zijn.
Aansluitkabels die ondergronds lopen, moeten door beschermbuizen van isolerend
materiaal worden gevoerd of uit geïsoleerde hoogspanningsleidingen bestaan. Er moet
op worden gelet dat de aansluitkabels niet door externe invloeden (bijv.
hoeven van dieren, tractorwielen etc.) die in de grond zakken, beschadigd kunnen wor-
den. Aansluitkabels mogen niet in dezelfde buis worden geplaatst als net- en voedings-
leidingen, communicatieleidingen of gegevensleidingen. Aansluitleidingen en draden
van elektrische omheiningen mogen niet boven hoogspannings- en communicatielei-
dingen worden geïnstalleerd. Kruisingen met hoogspanningsleidingen moeten worden
vermeden. Als het vermijden van een dergelijke kruising niet mogelijk is, moet deze zo
haaks mogelijk onder de hoogspanningsleiding door worden gevoerd.
De afmetingen van het waarschuwingsbord moeten tenminste 100 x 200 mm bedra-
gen. De achtergrondkleur aan beide kanten van het waarschuwingsbord moet geel zijn.
De opdruk op het waarschuwingsbord moet zwart zijn. De inhoud moet qua strekking
