DE UK SE
NL
FR
OPMERKING:
Op openbaar toegankelijke plekken bent u verplicht om de omheining
met waarschuwingsborden te kenmerken, bijv. art.-nr. 44735.
6. INGEBRUIKNAME:
OPMERKING: Met de volgende stappen wordt het apparaat in gebruik genomen.
Uw omheining staat dan onder stroom! Let erop dat er zich geen kinderen of die-
ren in de directe omgeving van de omheining bevinden!
U hebt uw omheining zoals eerder beschreven verbonden met de VOSS.PET fenci. Steek
de stekker (1) in het stopcontact en druk op de aan-uitschakelaar (3). Het controlelamp-
je (2) knippert op het ritme van de elektrische impulsen en geeft daarmee aan, dat uw
VOSS.PET fenci naar behoren werkt. DUO- CONTROLELAMPJE BIJ
VOSS.PET fenci M09:
Het controlelampje geeft door blauw te knipperen aan dat het apparaat werkt en dat
de spanning op de omheining meer dan 3.000 volt bedraagt. Als het controlelampje
rood knippert, is de spanning op de omheining lager dan 3.000 volt. Controleer in dat
geval uw omheining op eventuele defecten.
TIP:
Als u de VOSS.PET fenci gebruikt om een afscherming voor bijv. huisdieren te
maken, raden wij u aan bij het eerste gebruik van de elektrische omheining aanwezig te
zijn. Begeleid uw dier actief naar de omheining, zodat het leert deze te respecteren. Het
trainen kan een paar dagen duren en mogelijk moet u de omheining enigszins aanpassen.
De volgende afstanden voor de geleiders worden aangeraden:
85 cm
50 cm
25 cm
50 cm
25 cm
10 cm
45 cm
30 cm
15 cm
Grote honden
Kleine honden
Konijnen
50 cm
25 cm
10 cm
Katten
7. ONDERHOUD EN REINIGING
Schakel de VOSS.PET fenci altijd uit en koppel deze los van het stroomnet, als u on-
derhouds- of schoonmaakwerkzaamheden aan het apparaat uitvoert. Het apparaat
werkt onderhoudsvrij, maar desalniettemin dient u regelmatig optische controles uit te
voeren. Controleer alle kabels en leidingen regelmatig op beschadigingen. Laat kapotte
onderdelen of kabels direct door een specialist vervangen. Gebruik het apparaat niet
als er beschadigingen aanwezig zijn. U kunt het apparaat schoonmaken door het met
een licht vochtige doek af te nemen.
8. VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Voor gebruik beslist lezen en naleven:
Dit apparaat mag niet door personen (kinderen inbegrepen) met lichamelijke, sensori-
sche of geestelijke beperkingen worden gebruikt. Ook niet door personen die niet over
voldoende ervaring en kennis van zaken beschikken, tenzij dit onder toezicht gebeurt of
nadat zij een grondige instructie hebben gekregen door degene die voor de veiligheid
verantwoordelijk is. Houd altijd toezicht op kinderen om ervoor te zorgen dat zij niet
met het apparaat spelen. Elektrische omheiningen moeten dusdanig worden gemon-
teerd en gebruikt, dat ze geen gevaar voor mensen, dieren en de omgeving vormen.
De veiligheid van het gebruik is gewaarborgd, als u de volgende aanwijzingen opvolgt:
• Gebruik slechts zoveel impulsenergie (Joule) als nodig, niet zoveel als mogelijk. Korte
omheiningen zonder begroeiing kunnen, ook tot wel 10 km lengte, met ongeveer 0,2
tot 0,5 Joule impulsenergie werken. Omheiningen van gemiddelde lengte en ook met
gemiddelde begroeien kunnen tot 20 km met maximaal 2 tot 3 Joule werken. Gebruik
op plaatsen waar kinderen zonder toezicht kunnen zijn en bij elektrische omheinin-
gen met wisselende polariteit (plus-min omheiningen) alleen zwakkere apparaten of
zwakkere uitgangen met beperkte impulsenergie (1 Joule).
OPMERKING:
Raak een elektrische omheining niet aan! Klim niet over of onder een
omheining door en klim er niet doorheen als deze uit meerdere draden bestaat.
• Vermijd elektrische omheiningen met wisselende polariteit op plaatsen waar mensen
tussen twee draden met verschillende polariteit terecht kunnen komen. Gebruik, in-
dien überhaupt, uitsluitend zwakkere apparaten (bijv. met een beperking tot 1 Joule)
ook bij een niet geëlektrificeerde, geaarde draad!
• Zorg ervoor dat de doorgang voor personen op openbare wegen en overal waar een
