127
Voor het meten van wisselspanningen “V/AC ” gaat u als volgt te werk:
-
Zet de DMM aan en selecteer de meetfunctie “V
”.
- Druk op de “SELECT” knop bij de draaischakelaar om de
meetfunctie op “AC” te zetten. Op het display verschijnt “AC”
en de eenheid “V”.
- Voor kleine spanningen tot max. 600 mV kiest u het meetbe-
reik “mV
” Druk op de “SELECT” knop op de draaischa-
kelaar om de meetfunctie op “AC” te zetten. Op het display
verschijnt “AC”, “TRMS” en de eenheid “mV”.
- Steek de rode meetkabel in de V-meetbus (G) en de zwarte
meetkabel in de COM-meetbus (H).
- Sluit nu de beide meetpunten aan op het te meten object (sig-
naalgenerator, schakeling enz.).
- De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetkabels van het te meten object
en zet de DMM uit.
Het spanningsbereik “V/AC” heeft een ingangsweerstand van ≥10 MΩ. Het mV-spanningsbereik heeft een
ingangsweerstand van ≤1000 MΩ. Bij open meetingangen kan in met mV-bereik vanwege de ingangs-
weerstand een ongedefinieerde meetwaarde worden weergegeven, die echter geen invloed heeft op het
meetresultaat.
d) LoZ-spanningsmeting
Met de LoZ-meetfunctie kunt u gelijk- en wisselspanning meten met een lagere impedantie (ca. 400 kΩ). De lagere
interne weerstand van het meetapparaat reduceert het verkeerd meten van lek- en fantoomspanningen. Het meetcir-
cuit wordt echter sterker belast dan bij de standaard meetfunctie.
Om de LoZ-meetfunctie te gebruiken, drukt u tijdens de spanningsmeting op de knop “Low imp. 400 kΩ” (J). De
meetimpedantie wordt verlaagd zolang de knop ingedrukt wordt gehouden.
Op het display verschijnt het symbool “LoZ” (B20).
De LoZ-meetfunctie mag alleen bij spanningen van maximaal 250 V worden gebruikt. De LoZ-meting mag
maximaal 3 seconden duren. Deze functie is niet beschikbaar in het mV-meetbereik.
Na het gebruik van de LoZ-functie is een hersteltijd van 1 minuut nodig.