59
10. vERhELPEN vAN STORINGEN
U heeft met het meetapparaat een product aangeschaft dat volgens de huidige stand der techniek is ontwikkeld en
veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Hieronder vindt u enkele maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen:
Neem altijd de veiligheidsvoorschriften in acht!
Fout
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oplossing
Het meetapparaat werkt
niet.
Zijn de batterijen verbruikt?
Controleer de toestand. Batterijen
vervangen.
Het meetapparaat is niet ingeschakeld. Druk op de bedrijfsschakelaar (2).
Het aangesloten span-
ningsmeetapparaat geeft
geen meetwaarden aan.
Is een foutieve meetfunctie aan de
spanningsmeter actief (DC)?
Controleer de meetfunctie (AC) en schakel
de functie evt. om.
Wordt er gelijkstroom gemeten?
De flex-stroomtang kan alleen wissel-
stroom meten.
Steken de meetsnoeren goed in de
meetbussen?
Controleer de zitting van de meetleidingen
Is evt. de hold-functie op het spannings-
meetapparaat geactiveerd?
Druk op de toets "HOLD" om deze functie
te deactiveren.
Als een passend meetbereik op het
spanningsmeetapparaat werd gekozen
of als de resolutie voor de uitgangs-
spanning voldoende is.
Controleer het meetbereik .
Het meetbereik van de flex-stroomtang
is verkeerd gekoezen (te klein/te
groot)?
Controleer het meetbereik .
Andere reparaties zoals hiervoor omschreven mogen alleen door een geautoriseerde vakman
worden uitgevoerd. Bij vragen over het gebruik van het meetapparaat staat onze technische
helpdesk ter beschikking.