44
8 3-cijferige led-display voor uitgangsstroom
9 3-cijferige led-display voor uitgangsspanning
10 Ventilatoropening voor koeling van het apparaat
11 Zekeringhouder voor de netzekering
12 Schokbestendige koude apparatuurconnector
13 “SENSE”-aansluiting voor automatische spanningscorrectie op de hoogbelaste uitgang (16 en 17)
14 Afstandsbedieningsingang voor spanningsregeling (“VOLTAGE REMOTE”)
15 Functieschakelaar voor afstandsbediening
16 Hoogbelaste kroonsteenuitgang “minpool” tot 60A
17 Hoogbelaste kroonsteenuitgang “pluspool” tot 60A
8. Bediening
De
geschakelde voedingsmodule is geen lader. Gebruik geschikte laders met een laadstroomonderbreking
om accu’s op te laden.
a) De voedingskabel aansluiten
1. Sluit de meegeleverde schokvrije voedingskabel aan op de stroomconnector
(12, vrouwelijk)
van de voedingsmo-
dule. Zorg ervoor deze correct aan te sluiten.
2. Sluit de voedingskabel aan op een schokvrij stopcontact met beschermende aarding.
b) De gewenste uitgangsspanning instellen
1. Zorg ervoor dat er geen elektrische verbruikers zijn aangesloten op de voedingsmodule.
2. Gebruik de aan-/uitschakelaar
(1)
om de voedingsmodule in te schakelen. De aan-/uitindicator
(2)
dient op te lichten.
3. Gebruik nu de DC-bediening
(6)
om de gewenste uitgangsspanning in te stellen. De instellingen is te controleren
op de display
(9)
.
c) De vaste spanning van 13,8 V instellen (alleen SPS 1525/1540 PFC)
1. Zorg ervoor dat er geen elektrische verbruikers zijn aangesloten op de voedingsmodule.
2. Gebruik de aan-/uitschakelaar
(1)
om de voedingsmodule in te schakelen.
3. Stel nu de schuifschakelaar
(5)
onder het apparaat in op de 13,8 V stand “FIXED”.
4. De uitgangsspanning is nu vast ingesteld op deze waarden en kan niet via de bediening op de voorzijde van het
apparaat worden veranderd. De spanning wordt weergegeven op de display
(9)
.
5. Schuif de schakelaar in tegengestelde richting om de vaste spanning te deactiveren.