81
11. MEETBEdRIjf
zorg dat de max. toegestane ingangsspanning in geen geval worden over-
schreden. Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere
spanning dan 33 V/aCrms of 70 V/dC kan staan! Levensgevaarlijk! Controleer
het meetapparaat voor het begin van de meting op schade, zoals vb. een
gebroken behuizing.
Wanneer “OL” (voor Overload = overbelasting) op het scherm verschijnt, hebt u het
meetbereik overschreden.
voer voor elke meetreeks een kalibrering uit om de precisie te garanderen. De kali-
brering wordt in hoofdstuk 8 nauwkeurig beschreven.
a) Meting van de inductiviteit
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten
evenals andere meetobjecten spanningsloos en ontladen zijn.
Schakel het meetapparaat met de aan-/uitknop (A) in.
Na het inschakelen is de intelligende “AUTO-LCR”-modus actief. veel instellingen worden
door het meetapparaat overgenomen. U kunt deze natuurlijk ook manueel instellen door op de
knoppen “L/C/R” (B), “D/Q/θ/ESR” (D), “CAL/Hz” (E) en “Δ/H” (C) te drukken.
De meetfrequentie kunt u via de toets “CAL/Hz” (E) selecteren. U kunt de volgende waarden
selecteren: 100 Hz, 120 Hz, 1 kHz, 10 kHz, 100 kHz. Met elke keer drukken, schakelt u de
meetwaarde om. De meetfrequentie bepaalt ook het meetbereik.
Om naar de AUTO-modus terug te keren, drukt u ca. 3 seconden lang op de knop “L/C/R/
DCR” (B).
verbind het meetobject (spoel) met de meetingang. Op de display wordt na korte tijd de
inductiviteit weergegeven. Wacht tot de schermwaarde gestabiliseerd is. Dit kan enkele
seconden duren.