74
6. BEdIENINgSELEMENTEN
a) Meetapparaat
1 Meetstiften
1
3
4
2
A
B
C
D
E
a
b
c
d
e
f
g
h
i
2 Bedrijfsknoppen
3 LCD-display
4 USB-/netdeelbus
A Knop voor het in-/uitschakelen en voor de
activering van de achtergrondverlichting
B Toets „Auto L/C/R“
C Toets „Relativ / Δ“
D Toets „D/Q/ θ/DCR“
E Toets „Cal / Hz“: voor de kalibrering of
frequentieomschakeling
b) displayweergaven en symbolen
a Weergave van de meetfunctie L/C/R
b Automatisch meten met voorkeuze van de
meetparameter (L, C, R)
c Data Hold is actief, de weergegeven
meetwaarde wordt onthouden
d Weergave van de relatieve meetfunctie
e duidt kalibreermodus aan
f Weergave van de meetfrequentie
g Weergave van de accuspanning
h Weergave van de meeteenheden
i Weergave van de meetwaarden