d) Continuïteitstest ( )
Zorg ervoor dat alle circuitonderdelen, circuits, componenten en andere meetobjecten
losgekoppeld zijn van de voedingsspanning en volledig ontladen zijn.
1. Draai de functiedraaiknop naar .
2. “ ” zal worden weergegeven op de display.
3. Sluit de testkabels aan op de aansluitklemmen:
- Rode testkabel op aansluitklem
.
- Zwarte testkabel op aansluitklem COM.
4. Sluit de sondes van de testkabels aan op de juiste
testpunten in het circuit.
5. Een weerstand van ≤ 10 Ω wordt als continuïteit
beschouwd, en er zal een pieptoon klinken.
- Het meetbereik is ≤ 600 Ω.
- “OL” zal op de display verschijnen als het
maximale bereik is overschreden of als het
circuit open is.
6. Koppel de testkabels na de meting los en schakel
het apparaat UIT.
110