c) Weerstandsmeting (Ω)
Zorg ervoor dat alle circuitonderdelen, circuits, componenten en andere meetobjecten
losgekoppeld zijn van de voedingsspanning en volledig ontladen zijn.
1. Draai de functiedraaiknop naar Ω.
2. “Ω” zal worden weergegeven op de display.
3. Druk kort op RANGE om de bereiken te doorlopen (aangegeven door de decimaalpositie).
4. Sluit de testkabels aan op de aansluitklemmen:
- Rode testkabel op aansluitklem
.
- Zwarte testkabel op aansluitklem COM.
5. Sluit de sondes van de testkabels aan op de juiste
testpunten in het circuit:
- Rood: Positieve polarieity “+”.
- Zwart: Negatieve polariteit “-”.
Controleer de kabels op continuïteit door
de twee testkabels aan te sluiten. De
impedantiewaarde dient ≤ 0,5 Ω te zijn
(inherente impedantie van de meetkabels).
Als de waarde ≥ 0,5 Ω is, controleer dan de
aansluitklemmen en zoek naar tekenen van
beschadiging.
6. Lees de waarden af op de display.
- “OL” zal op de display verschijnen als het maximale bereik is overschreden of als het
circuit open is.
- Wanneer u een hoge weerstand meet, dan is het normaal dat de lezingen pas na enkele
seconden stabiliseren.
7. Koppel de testkabels na de meting los en schakel het apparaat UIT.
109