De voltooiing van het proces in een bedrijfsmodus voor een
accuvak wordt weergegeven door middel van een vinkje. U
hoort een geluidssignaal.
12. Bediening
a) Gebruiksparameters instellen
Stel de bedrijfsparameters in voordat u de accu’s in de accuvakken
plaatst. De volgende bedrijfsmodi/functies staan ter beschikking.
• Opladen
• Ontladen
• Activering
• Analyse
In de bedrijfsmodus “Opladen” voert de automatische herkenning van
de oplader het bepalen van de laadparameters voor de geplaatste
accu’s uit. In de andere gevallen, stelt u deze handmatig in.
b) Accu plaatsen
• Plaats een geschikte accu volgens de juiste poolrichting (plus/+ en
min/- in acht nemen, zie opschrift in accuvak resp. op de accu) in
een willekeurige accuschacht (4). U hoort een geluidssignaal.
• De oplader herkent in de meeste gevallen automatisch/zelfstandig
het accutype en stelt een geschikte laadspanning in. Als een
mogelijk onjuist accutype wordt herkend, stelt u de juiste parameters
handmatig in.
U kunt alleen accu’s van verschillende typen opladen als u
gebruik maakt van de instelling “Auto”.
• Op het LC-display (2) wordt het nummer van het accuvak voor de
zojuist geplaatste accu weergegeven. De spanning van de accu
verschijnt. Het opladen begint automatisch.
74