
66
HAAL DE ELEKTRISCHE VOEDING VAN
DE APPARATUUR LOS, INDIEN
AANWEZIG, ALVORENS EEN
HANDELING TE VERRICHTEN.
- Reinig
dagelijks
de
externe,
gesatineerde
oppervlakken van roestvrij staal, het oppervlak van
de reservoirs en het oppervlak van de platen.
- Laat de interne onderdelen van de apparatuur
minstens twee keer per jaar door een erkend
technicus reinigen.
- Maak de vloer onder de apparatuur niet schoon
met bijtende producten.
- Reinig de apparatuur niet met directe waterstralen
of hogedrukreinigers.
GESATINEERDE
ROESTVRIJSTALEN
OPPERVLAKKEN
- Maak de oppervlakken schoon met een doek of
een lap bevochtigd met water en normale, niet-
schurende reinigingsmiddelen. Wrijf met de doek
in de richting van de satinering. Spoel regelmatig af
en maak vervolgens zorgvuldig droog.
- Gebruik geen metalen schuursponsjes of andere
ijzeren voorwerpen.
- Gebruik geen chemische producten die chloor
bevatten.
- Gebruik geen scherpe voorwerpen die krassen in
de oppervlakken kunnen achterlaten.
BEREIDINGSRESERVOIRS
- Maak de reservoirs schoon door water met
eventueel ontvettingsmiddelen aan de kook te
brengen.
- Verwijder eventuele kalkresten met behulp van
geschikte producten.
V.
ONDERHOUDSAANWIJZINGEN
14.
MEDEDELINGEN VOOR HET
ONDERHOUDSPERSONEEL
DE FABRIKANT AANVAARDT GEEN
AANSPRAKELIJKHEID VOOR SCHADE
WEGENS DE NIET-NALEVING VAN DE
ONDERSTAANDE PLICHTEN.
Het model van de apparatuur identificeren. Op de
verpakking en op het typeplaatje van de
apparatuur is het model aangegeven.
Installeer de apparatuur uitsluitend in voldoende
geventileerde ruimten.
Sluit
de
ventilatieopeningen
en
de
afvoeropeningen van de apparatuur niet af.
Maak de componenten van de apparatuur niet
onklaar.
De onderhoud en het ombouwen naar een ander
gastype van de apparatuur dienen te worden
verricht door gekwalificeerd en door de fabrikant
erkend personeel, conform de toepasselijke
veiligheidsnormen en de aanwijzingen van deze
handleiding.
15.
AANPASSING OP EEN ANDER GASTYPE
Zie het hoofdstuk " Installatieaanwijzingen ".
16.
INBEDRIJFSTELLING
Zie het hoofdstuk " Installatieaanwijzingen ".
17.
STORINGEN OPLOSSEN
DE WAAKVLAMBRANDER GAAT NIET AAN.
Mogelijke oorzaken:
- De gastoevoerdruk is te laag.
- De leiding of de verstuiver is verstopt.
- De gaskraan of het gasventiel is kapot.
- De ontstekingsbougie is verkeerd aangesloten of is
defect.
- De ontsteker of de bougiekabel is defect.
- Veiligheidsthermostaat heeft ingegrepen of is
defect.
DE WAAKVLAMBRANDER BLIJFT NIET BRANDEN
OF GAAT UIT TIJDENS HET GEBRUIK.
Mogelijke oorzaken:
- De gastoevoerdruk is te laag.
- De gaskraan of het gasventiel is kapot.
- Het thermokoppel is defect of wordt onvoldoende
opgewarmd.
- Het thermokoppel is verkeerd op de kraan of het
gasventiel aangesloten.
- De knop van de gaskraan of het gasventiel wordt
niet voldoende ingedrukt.
- Veiligheidsthermostaat heeft ingegrepen of is
defect.
Содержание 70/40 FRGS 13
Страница 37: ...36 Br leur Principal Veilleuse Thermocouple Bougie d allumage Allumeur pi zo lectrique Thermostat de s curit...
Страница 70: ...69...
Страница 71: ...70 VII FIGURE ABB FIG FIGURE FIG IMAGE ABB CIFRAS AFBEELDINGEN...
Страница 72: ...71...
Страница 73: ...72...