20 | 140340
Stel de riem bij totdat deze tussen 1,0 en 2,0 mm is.
Bovenmatige band zal de motor laten falen.
5.2.2 Start
1. Zet de hoofdschakelaar in de STOP positie. De motor zal
niet starten wanneer de hoofdschakelaar in de STOP positie
staat.
2. Druk de oranje knop boven de handgreep in en zet de
hendel van matige versnelling in de richting van de pijl, duw
vervolgens op de wurghendel totdat deze vergrendeld.
3. Laat de gashendel los, dit zal de hendel van matige
versnelling vergrendelen. Nu kunt u de motor starten.
Zie afbeelding 5
1
Hoofdschakelaar
2
Wurghendel
3
Hendel van matige versnelling
4. Druk meerdere keren met uw vinger op de kolf
bedieningsknop, waardoor de brandstof pompt, en een
vlotte start is gewaarborgd. (Meer dan tien keer).
Zie afbeelding 6
1
Kolf bedieningsknop
5. Beweeg de choke naar volledig gesloten positie. Als de
brandstof klaar is en de motor verhit, zet de choke in
volledig open stand.
Zie afbeelding 7
1
Chokehendel
6. Pak de startbediening en trek er flink aan.
Zie afbeelding 8
1
Startbediening
7. Zodra er aan getrokken is, zal de startbediening de status of
toestand van de motor meerdere malen controleren.
Beweeg de gashendel vervolgens langzaam tot de volledig
geopende stand. Wanneer u het explosie geluid hoort,
maar de motor start niet, beweeg dan de gashendel tot de
volledig geopende stand en trek nogmaals flink aan de
startbediening.
8. Zodra de motor is gestart, opent u de choke. De motor zal
op een lage stand starten.
5.2.3 Functies
Zie afbeelding 9
1
Gashendel
1. Zodra de motor draait: beweeg de gashendel naar de lage
snelheid positie en laat de motor ongeveer een minuut
warmlopen. Een warme motor zal zorgen voor een soepele
acceleratie.
2. Zorg ervoor dat u de machine op de juiste RPM laat draaien.
Voorzorg
•
Laat de motor niet draaien wanneer deze niet volledig
gesmeerd is.
•
Als u het gas volledig opent zal het aantal RPM aanzienlijk
toenemen. Dit zal niet alleen een negatief effect hebben op
de levensduur van de motor, maar zal hem ook verzuipen.
•
Laat de motor niet draaien.
5.2.4 Opslag
Zie afbeelding 10
1
Hoofdschakelaar
2
Gashendel
1. Laat het gashendel losser en laat de motor op de minimale
stand werken.
2. Zet de hoofdschakelaar in de STOP positie. Vul de
brandstoftank voordat u deze leeg geraakt. Zo start hij de
volgende keer gemakkelijker.
Voorzorg
•
Zoals aangegeven in de afbeelding: wanneer u in de zomer
de motor stopt voor om te rusten, zorg ervoor dat de
pakking van de plug van de tank niet wordt ondergedompeld
in de brandstof. Als de luchtopening is ondergedompeld in
de brandstof, kan er brandstof verloren gaan of gefilterd
worden door de grotere inwendige druk in de tank.
•
Tijdens het werkproces en vlak nadat u de motor parkeert,
raak dan de onderdelen van de motor niet, raak vooral de
uitlaatdemper niet aan.
Zie afbeelding 11
5.2.5 Verstel de carburateur
Zie afbeelding 12
1
Schroef voor aanpassing brandstof bij lage snelheid.
2
Lage snelheid verstelbare schroef.
3
Schroef voor aanpassing brandstof bij lage snelheid.
1. De schroef voor het instellen van brandstof bij lage snelheid
is standaard.
–
Draai met de klok mee: het mengsel van lucht en
brandstof wordt verminderd.
–
Draai tegen de klok in: het mengsel van lucht en
brandstof wordt toegevoegd.
2. Met de stelschroef van de lage snelheid, verstel het lage
toerental.
–
Draai naar rechts: verhoog het aantal omwentelingen
per minuut.
–
Draai naar links: verlaag het aantal omwentelingen per
minuut.
3. Indien de motor is voorzien van een schroef voor de
aanpassing brandstof op hoge snelheid:
–
Draai naar rechts: mengsel van brandstof-lucht wordt
minder.
Содержание 140340
Страница 3: ...Images 3 11 A B C D E F G 2 3 1 2 3 ...
Страница 4: ...4 4 5 140340 1 2 1 2 3 6 7 8 1 1 1 ...
Страница 5: ...5 Images 9 10 11 1 2 1 12 1 2 3 13 1 2 14 1 15 1 2 16 1 ...
Страница 47: ...47 ...